Loop niet hard met het product
•
wanneer de motor is
ingeschakeld. Loop altijd rustig
wanneer u het product
bedient.
Zet de motor uit voordat u de
•
maaihoogte wijzigt. Voer nooit
afstellingen uit terwijl de motor
draait.
Houd altijd toezicht op het
•
product wanneer de motor
draait. Schakel de motor uit en
zorg ervoor dat de
snijuitrusting niet draait.
Veiligheidsinstructies voor bediening
Persoonlijke beschermingsuitrusting
WAARSCHUWING: Lees de volgende
waarschuwingen voordat u het product gaat
gebruiken.
Persoonlijke
•
beschermingsuitrusting
kunnen niet alle risico's
uitsluiten maar kunnen de
ernst van eventueel letsel
helpen beperken. Vraag uw
dealer u te helpen bij het
kiezen van de juiste
beschermingsmiddelen.
Gebruik zware antisliplaarzen
•
of -schoenen. Draag geen
open schoenen en loop niet op
blote voeten.
Draag een lange broek van
•
stevige stof.
Draag zo nodig beschermende
•
handschoenen, bijvoorbeeld
338
bij het monteren, inspecteren
of reinigen van de
snijuitrusting.
Veiligheidsvoorzieningen op het product
WAARSCHUWING: Lees de volgende
waarschuwingen voordat u het product gaat
gebruiken.
•
Gebruik het product nooit wanneer de
veiligheidsvoorzieningen defect zijn.
•
Controleer de veiligheidsvoorzieningen regelmatig
op een juiste werking. Als de
veiligheidsvoorzieningen defect zijn, neem dan
contact op met uw Husqvarna servicewerkplaats.
Kap van maaidek
•
Controleer de kap van het maaidek om te zien of er
geen schade is, zoals barsten.
Remhendel van de motor
De remhendel van de motor stopt de motor. Als de
remhendel van de motor wordt losgelaten, stopt de
motor.
Voor een inspectie van de motorrem start u de motor en
laat u de motorremhendel los. Als de motor niet binnen
3 seconden stopt, laat de motorrem dan afstellen door
een erkende Husqvarna servicewerkplaats.
(Fig. 29 )
Veiligheidssleutel (modellen LC 141VLi en LC 141Li)
De veiligheidssleutel bevindt zich onder het accudeksel.
De veiligheidssleutel zorgt voor verbinding met de accu
die de motor van voeding voorziet.
•
Start de motor en schakel die weer uit bij wijze van
controle van de veiligheidssleutel.
•
Als de veiligheidssleutel naar behoren werkt, start de
motor alleen wanneer de sleutel in stand 1 staat.
(Fig. 30 )
Startvergrendeling onderzoeken
Controleer de startvergrendeling om er zeker van te zijn
dat deze de werking van de motor voorkomt.
1. Trek de remhendel van de motor in de richting van
de handgreep. De startvergrendeling stopt de
beweging.
2. Duw de startvergrendeling naar buiten.(Fig. 31 )
3. Laat de startvergrendeling los en controleer of deze
teruggaat naar de oorspronkelijke stand.
71 - 005 - 18.05.2018