1. Zet de contactsleutel UIT en neem deze uit het contact.
2. Maak de beschermklep van de laadbus open.
3. Bevestig de stekker van de lader in de laadbus van de Scooter .
4. Steek de voedingskabel van de lader in het stopcontact. Zet de AAN/UIT-schakelaar van de lader
aan (sommige modellen zijn niet voorzien van een AAN/UIT-schakelaar – de lader wordt
ingeschakeld zodra de stekker in het stopcontact zit).
5. De lader begint nu te laden en de LED's (rood en oranje) branden als teken dat het apparaat bezig
is met laden. Tijdens het opladen is het niet mogelijk om Uw scooter aan te zetten, te rijden met
Uw scooter omdat de functie onbeweegbaar wordt geactiveerd.
6. Na het laden wordt de LED (oranje) groen. Dit betekent dat de batterijen volledig zijn geladen. De
oplaadduur bedraagt ongeveer zes uur. Voor optimale prestaties raden wij een oplaadduur van tien
uur aan. Wij raden echter geen oplaadduur van meer dan 24 uur achtereen aan.
7. Schakel de lader uit (indien geen AAN/UIT-schakelaar: trek de stekker uit het stopcontact).
8. Neem de lader uit het stopcontact.
9. Trek de stekker van de lader uit de laadbus van de Scooter. Uw scooter is terug klaar voor gebruik.
Laad de batterijen van Uw scooter volgens de beschrijving hierboven. Als U de batterijen te
vroeg oplaadt, zullen ze geleidelijk aan hun capaciteit verliezen, en de reisafstand van Uw
scooter verminderen.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van verkeerd laden.
Gebruik enkel de originele batterijen. We zijn op geen enkele manier aansprakelijk voor
schade die werd veroorzaakt door batterijen die niet door ons werden geleverd.
Stel de batterijen niet bloot aan temperaturen lager dan -10° Celsius of hoger dan 50° Celsius.
Alle aansprakelijkheid van de fabrikant als eender welke claim vervalt, indien de batterijen
worden geopend.
Laat na het opladen nooit de plug van de oplader in de scooter zitten, dit veroorzaakt een
stroomlekkage in de scooter en verkort tijdelijk het bereik.
Als U beslist Uw scooter voor een lange periode niet te gebruiken, moet U hem toch regelmatig
opladen om ervoor te zorgen dat hij altijd klaar is voor onmiddellijk gebruik.
Als de batterijen voor een lange periode niet worden gebruikt, ontladen ze langzaam zichzelf
(volledig ontladen). Zo wordt het onmogelijk om ze te herladen met de voorziene batterijlader.
Wanneer batterijen niet worden gebruikt, moeten ze minstens elke 4 tot 8 weken worden
herladen (afhankelijk van de laadindicator).
Als U de batterijen te vaak oplaadt, zullen ze uiteindelijk hun capaciteit onherstelbaar
verliezen.
Gebruik enkel de meegeleverde batterijlader en geen andere laadapparatuur.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van verkeerd laden.
De laadcyclus mag in ieder geval niet worden onderbroken. De batterijlader geeft een signaal
als de laadcyclus is voltooid.
Laad geen enkel ander elektrisch apparaat met Uw scooter batterijen of batterijlader.
3
Montage en instellingen
De in dit hoofdstuk beschreven instructies zijn bestemd voor de vakhandelaar en de gebruiker.
Om een servicepunt of vakhandelaar in Uw buurt te vinden, neemt U contact op met de dichtstbijzijnde
Vermeiren faciliteit. Een lijst van de Vermeiren faciliteiten zijn terug te vinden op de laatste bladzijde.
L
WAARSCHUWING: Risico bij onveilige instellingen - Gebruik enkel de instellingen
beschreven in deze handleiding.
L
WAARSCHUWING: Kantelgevaar - Variaties van de toelaatbare instellingen kunnen de
stabiliteit van Uw scooter beïnvloeden (naar achteren of op zij kantelen).
3.1
Gereedschap
Om de scooter te monteren is het volgende gereedschap nodig:
Steek-/ringsleutel set n° 13
Inbussleutel set n° 5
Pagina 20
Carpo 2
2015-07