6.2 Meerdere LED-500DX / WS-apparaten
aaneenschakelen
U kunt meerdere LED-500DX/WS-apparaten aaneen-
schakelen. Het centrale apparaat (Master) kan alle
nevenapparaten (Slave) synchroon sturen.
1) Verbind de aansluiting DMX OUTPUT (17) van het
centrale apparaat via een 3-polige XLR-kabel (b.v.
serie MEC-... of MECN-... uit het gamma van "img
Stage Line") met de aansluiting DMX INPUT (18)
van het eerste randapparaat.
2) Verbind de aansluiting DMX OUTPUT van het eer-
ste randapparaat met de aansluiting DMX INPUT
van het tweede randapparaat etc. tot alle apparaten
in een ketting gesloten zijn.
3) Stel de nevenapparaten in op de modus SLAVE
(
hoofdstuk 5.1). Zodra de randapparaten de
besturingssignalen van het centrale apparaat ont-
vangen, lichten de respectieve rode LEDʼs SLAVE
(13) op.
6.3 Afstandsbediening met de LC-3
Via de als toebehoren verkrijgbare afstandsbediening
LC-3 kunnen verschillende functies worden gestuurd.
1) Sluit de afstandsbediening aan op de jack ONLY
FOR REMOTE CONTROL (16).
2) Op de ingang DMX INPUT (18) mag geen DMX-sig-
naal beschikbaar zijn.
3) Via de uitgang DMX OUTPUT (17) kunnen andere
LED-500DX/WS-apparaten worden aangesloten
(
hoofdstuk 6.2), om deze via de afstandsbedie-
ning samen met het centrale apparaat te besturen.
4) Met de toets STAND BY (19) kunt u de LEDʼs van
de stroboscoop in- en uitschakelen. Als de LEDʼs
zijn uitgeschakeld, licht ter controle de LED naast
de toets STAND BY op.
5) Mocht op het display
boscoopmodus), schakelt u met de toets MENU (9)
naar
(muziekgestuurde stroboscoopmodus);
anders is de toets MODE (21) geblokkeerd. Selec-
teer met de toets MODE de bedrijfsmodus:
a) Als de LED van de toets MODE niet oplicht, dan
is de muziekgestuurde stroboscoopmodus inge-
schakeld (melding
Door de toets FUNCTION (20) ingedrukt te hou-
den, kunt u een van de drie stroboscoopfuncties
activeren:
1. Continu stroboscoop
2. muziekgestuurde stroboscoop in salvoʼs*
3. muziekgestuurde afzonderlijke flitsen *
(bij de nevenapparaten ook afwisselend,
als hierop de modus SLAVE 2 is ingesteld,
hoofdstuk 5.1)
*De muzieksturing moet ingeschakeld zijn
(
hoofdstuk 6.1.1, bedieningsstappen 1 – 3)
staan (handmatige stro-
,
hoofdstuk 6.1.1).
Telkens u de toets FUNCTION ingedrukt houdt,
wordt de volgende stroboscoopfunctie geacti-
veerd.
b) Als de LED van de toets MODE oplicht, is de
dimmermodus actief (melding
toets FUNCTION ingedrukt te houden, kunt u de
helderheid van de LEDʼs samen instellen.
7 Bediening via een lichtregelaar
Voor het bedienen via een lichtbesturingsapparaat met
DMX512-protocol (b.v. DMX-1440 of DMX-510USB van
"img Stage Line") beschikt het model LED-500DX/WS
over één DMX-besturingskanaal. De functies van de
kanalen en DMX-waarden vindt u terug op pagina 33.
7.1 Aansluiting
Als DMX-interface heeft de stroboscoop 3-polige XLR-
aansluitingen met volgende penconfiguratie:
pen 1 = massa, 2 = DMX-, 3 = DMX+
Voor de aansluiting moeten speciale kabels voor hoge
gegevensstromen worden gebruikt. Normale afge-
schermde microfoonkabels met een leidingdiameter
van ten minste 2 × 0,22 mm
lijke capaciteit zijn alleen bij een totale kabellengte tot
100 m aan te bevelen. Bij kabellengten vanaf 150 m
wordt in principe aanbevolen om een DMX-ophaalver-
sterker tussen te schakelen (b.v. SR-103DMX van
"img Stage Line").
1) Verbind de DMX-ingang (18) met de DMX-uitgang
van de lichtregelaar.
2) Verbind de DMX-uitgang (17) met de DMX-ingang
van het volgende lichteffectapparaat. Verbind de
uitgang hiervan opnieuw met de ingang van het
nageschakelde apparaat etc., tot alle lichteffectap-
paraten in een ketting zijn aangesloten.
3) Sluit de DMX-uitgang van het laatste DMX-appa-
raat in de ketting af met een weerstand van 120 Ω
(> 0,3 W): Soldeer de weerstand vast aan de pinnen
2 en 3 van een XLR-stekker en plug de stekker in de
DMX-uitgang, of gebruik een overeenkomstige
afsluitstekker (b.v. DLT-123 van "img Stage Line").
7.2 Het startadres instellen
Om de stroboscoop met een lichtregelaar te kunnen
bedienen, moet er een DMX-startadres voor het DMX-
kanaal worden ingesteld. Indien b.v. op het bestu-
ringsapparaat het adres 17 voor het sturen van stro-
boscoop is voorbehouden, stel dan op de stroboscoop
het startadres 17 in. Als volgend mogelijke startadres
voor het volgende DMX-gestuurde apparaat zou in dit
voorbeeld het adres 18 kunnen worden gebruikt.
1) Om het DMX-startadres in te stellen, drukt u een-
maal op de toets MENU (9), zodat op het display (6)
verschijnt. Wacht niet langer dan tien secon-
). Door de
2
en een zo gering moge-
NL
31