3 Toepassingen
De stroboscoop is geschikt voor gebruik op podia, in
discotheken of in feestzalen. Als verlichting worden
192 LEDʼs gebruikt. Deze LEDʼs hebben een gering
stroomverbruik en een lange levensduur.
De stroboscoop is ontworpen voor het besturen via
een DMX-lichtregelaar (één DMX-besturingskanaal).
Het apparaat kan ook afzonderlijk worden bediend of
met via de afstandsbediening LC-3 die als toebehoren
verkrijgbaar is.
4 Montage
G
Plaats het apparaat steeds zo, dat bij het gebruik
voldoende ventilatie is gegarandeerd. De ventilatie-
openingen van de behuizing mogen in geen geval
worden afgedekt (b.v. door gordijnen).
G
De afstand tot het bestraalde voorwerp moet ten
minste 10 cm bedragen.
1) Voor de wandmontage bevindt zich op de achter-
zijde een houder (3). Schroef op een geschikte
plaats vier passende schroeven of schroefhaken
met correcte tussenafstand in de muur. Hang de
stroboscoop aan de schroeven.
2) Als het apparaat hangend aan een brug of op een
lichtstatief wordt gemonteerd, schroef dan de bijge-
leverde montagebeugels (1) vast op de houder (3)
(zie figuur 1). Schroef de montagebeugel met het
apparaat aan de brug resp. op het lichtstatief vast.
WAARSCHUWING De stroboscoop moet des-
3) Om de stroboscoop te richten, draait u de stel-
schroeven (2) los. Stel de gewenste hellingshoek
van het toestel in en draai de schroeven weer vast.
5 Ingebruikneming
OPGELET
Kijk niet rechtstreeks in de LEDʼs,
omdat dit de ogen kan beschadigen.
Weet dat stroboscoopeffecten en zeer
snelle lichtwisselingen bij fotosensibele
mensen en epileptici epileptische aan-
vallen kunnen veroorzaken!
Verbind het meegeleverde netsnoer eerst met de jack
(4) en plug de stekker vervolgens in een stopcontact
(230 V~/50 Hz). Alle LEDʼs knipperen enkele keren.
Tegelijk verschijnt de melding
apparaat gebruiksklaar en kunt u het via een DMX-
kundig
en
veilig
worden
gemonteerd. Als het op een
plek wordt geïnstalleerd, waar
personen
onder
kunnen
komen staan, moet het extra
worden beveiligd (b.v. door
een hijskabel; bevestig de hijs-
kabel zo dat het apparaat niet
meer dan 20 cm kan vallen).
. Daarna is het
lichtregelaar bedienen (
echter ook via de microfoon (15) sturen (
6.1.1) of met de hand (
stekker uit het stopcontact om het apparaat uit te scha-
kelen.
Voor een makkelijker bediening is het aangeraden
het apparaat in een stopcontact te pluggen dat u via
een lichtschakelaar kan in- en uitschakelen.
Opgelet: Het apparaat mag niet via een dimmer op de
netspanning zijn aangesloten!
5.1 Basisinstellingen
Met behulp van het display (6) en de bedieningstoet-
sen (9 – 11) kunt u de volgende basisinstellingen uit-
voeren. Druk op de toets MENU (9) tot de gewenste
functie op het display verschijnt. Druk dan op de toets
ENTER (11). Wacht niet langer dan tien seconden om
de volgende toets in te drukken, anders wordt de
instelprocedure automatisch beëindigd. De menu-
structuur staat op pagina 33.
Bedrijfsmodus MASTER of SLAVE
Selecteer met de toets
Selecteer de bedrijfsmodus MASTER bij de
bediening zonder DMX-besturingsapparaat,
wanneer het apparaat alleenstaand wordt
gebruikt of wanneer het als centraal apparaat
andere nevenapparaten stuurt.
Selecteer de bedrijfsmodus SLAVE 1, als het
apparaat als randapparaat synchroon door
een centraal apparaat moet worden ingesteld
(
hoofdstuk 6.2).
Selecteer de bedrijfsmodus SLAVE 2, wan-
neer het apparaat als randapparaat van het
centrale apparaat moet worden gestuurd,
maar de stroboscoopeffecten tegengesteld
aan deze van het centrale apparaat moeten
bewegen.
Om op te slaan, drukt u op de toets ENTER (11).
Blackoutmodus uit- of ingeschakeld
Selecteer met de toets
De LEDʼs knipperen of lichten steeds op. Deze
instelling moet bij de bediening zonder DMX-
besturingsapparaat worden geselecteerd.
De LEDʼs knipperen of lichten alleen op, als er
een DMX-besturingssignaal op de jack DMX
INPUT (18) beschikbaar is. Zodra het DMX-
besturingsapparaat is uitgeschakeld, gaan alle
LEDʼs uit.
Om op te slaan, drukt u op de toets ENTER (11).
hoofdstuk 7). U kunt het
hoofdstuk
hoofdstuk 6.1.2).Trek de
of
(10):
of
(10):
NL
29