Ademautomaat Voor Overdruk Testen; Ademautomaat Voor Normale Druk Testen - Dräger Testor 2500 Notice D'utilisation

nl Gebruik
4.4.3

Ademautomaat voor overdruk testen

INFO
Ademluchttoestellen waarbij de ademautomaat vast op de
drukregelaar wordt aangesloten, kunnen niet worden getest
volgens onderstaande beschrijving. Hiertoe contact opnemen
met de fabrikant.
Visuele inspectie
Alle componenten beoordelen. In het bijzonder letten op

mogelijke schade (bijv. vervorming, verkleving,
verontreiniging of scheuren). Defecte of beschadigde
onderdelen meteen vervangen.
Controle voorbereiden
1. Het testtoestel aansluiten op middendruk.
2. Slang van de ademautomaat sluiten.
3. Longautomaat uitschakelen.
4. Ademautomaat met de mondadapter op de "mond" van de
testkop aansluiten.
Dichtheid van de ademautomaat testen (overdruktest)
1. Een overdruk van ca. +12 mbar tot stand brengen.
2. Aan de linkerstuurhendel trekken en een overdruk van ca.
+7,5 mbar tot stand brengen.
3. Testtijd van 1 minuut op de timer starten.
4. Na afloop van de testtijd de druk aflezen.
Het drukverschil mag niet meer dan ±1 mbar bedragen.
Latere afwijkingen lage druk testen
1. De ademautomaat van de "mond" van het testtoestel
loskoppelen.
2. De slang van de longautomaat openen en op de
middendrukuitgang van het testtoestel aansluiten.
3. Longautomaat uitschakelen.
4. Ademautomaat met de mondadapter op de "mond" van de
testkop aansluiten.
5. Aan de rechterstuurhendel trekken om een druk van
0 mbar tot stand te brengen.
6. Testtijd van 1 minuut op de timer starten.
7. Na afloop van de testtijd de druk aflezen.
De druk mag met niet meer dan 8 mbar stijgen.
Schakeldruk en statische overdruk controleren
1. Linker stuurhendel indrukken tot de longautomaat inschakelt.
2. Op de lagedrukmanometer aflezen bij welke onderdruk de
ademautomaat zich uitschakelt.
De ademautomaat moet tussen -3,0 mbar en -30 mbar
openen.
3. Na enkele seconden de volgende waarde (= statische
overdruk) op de lagedrukmanometer aflezen.
De druk moet tussen +1 mbar en +3,9 mbar liggen.
60
4.4.4

Ademautomaat voor normale druk testen

INFO
Ademluchttoestellen waarbij de ademautomaat vast op de
drukregelaar wordt aangesloten, kunnen niet worden getest
volgens onderstaande beschrijving. Hiertoe contact opnemen
met de fabrikant.
Visuele inspectie
Alle componenten beoordelen. In het bijzonder letten op

mogelijke schade (bijv. vervorming, verkleving,
verontreiniging of scheuren). Defecte of beschadigde
onderdelen meteen vervangen.
Controle voorbereiden
1. Het testtoestel aansluiten op middendruk.
2. Slang van de ademautomaat sluiten.
3. Ademautomaat met de mondadapter op de "mond" van de
testkop aansluiten.
Dichtheid van de ademautomaat testen (overdruktest)
1. Een overdruk van ca. +12 mbar tot stand brengen.
2. Aan de linkerstuurhendel trekken en een overdruk van ca.
+7,5 mbar tot stand brengen.
3. Testtijd van 1 minuut op de timer starten.
4. Na afloop van de testtijd de druk aflezen.
Het drukverschil mag niet meer dan ±1 mbar bedragen.
Latere afwijkingen lage druk testen
1. De ademautomaat van de "mond" van het testtoestel
loskoppelen.
2. De slang van de longautomaat openen en op de
middendrukuitgang van het testtoestel aansluiten.
3. Ademautomaat met de mondadapter op de "mond" van de
testkop aansluiten.
4. Aan de rechterstuurhendel trekken om een druk van
0 mbar tot stand te brengen.
5. Testtijd van 1 minuut op de timer starten.
6. Na afloop van de testtijd de druk aflezen.
De druk mag met niet meer dan 8 mbar stijgen.
Openingsdruk testen
1. Linkerstuurhendel indrukken en de druk op de
lagedrukmanometer aflezen.
Het doseerventiel moet tussen -0,5 mbar en -3,5 mbar
openen.