Elektrische aansluiting
Hydraulische aansluiting
Aansluitingen A = Koud water IN, 1" binnenschroefdraad
B = Warm water UIT, 1" binnenschroefdraad
C = Van de buffer, 1" buitendraad
D = Naar de buffer, 1" buitendraad
E = Circulatie, ½" binnenschroefdraad (opti-
oneel)
Hoofdcom-
1 = Thermostaatkop
ponenten
2 = Aansluitdoos elektriciteit
3 = Platenwarmtewisselaar
4 = Debietschakelaar
5 = HE-laadpomp
6 = Spiraalvoeler
7 = Blinddeksel (push-in)
voor circulatie-eenheid
8 = Circulatie-eenheid
3064341_201505
Hydraulische aansluiting/
elektrische aansluiting
De interne bedrading van de elektrische installatiedelen werd in de fabriek
uitgevoerd. De aansluiting aan het stroomnet (230 V/AC, 50 - 60 Hz) gebeurt
door middel van de reeds aangeklemde netaansluitleiding. Werken aan stro-
omvoerende onderdelen van de module gebeuren uitsluitend mits opvolging
van de respectieve voorschriften van de energieleverancier en de geldige,
desbetreffende normen. Er is een vakkundige aarding op de montagelas van
de FWS-2-60 voorzien.
De drinkwaterkant van het station voor vers water moet met een veilig-
heidsventiel ≤ 10 bar worden beveiligd tegen overdruk. Optioneel kan er
bijkomend een drinkwaterexpansievat worden ingezet.
De aansluiting van de leidingen gebeurt overeenkomstig de schets hiernaast.
In geval van verzinkte buisleidingen en fittings moet de installatievolgorde
worden nageleefd om elektrochemische corrosie te voorkomen.
De vlakdichtende verbindingen mogen pas na het afdichten van de buisleidin-
gen worden aangetrokken. De leidingen van en naar de boiler moeten - indien
de BSP-FW aan de wand gemonteerd wordt minstens in de afmeting Cu28
uitgevoerd zijn om het noodzakelijke debiet van ca. 2800 l/h te garanderen.
De leidingwegen moeten zo kort mogelijk zijn!
OPGELET!
Aandraaimomenten resp. inwerkende krachten op de reeds voorgemonteerde
bestanddelen en verbindingspunten van de module moeten absoluut worden
vermeden!
8
B
4
E
5
6
7
C
A
D
1
2
3
53