Télécharger Imprimer la page

Flotec SCM 4 PLUS Manuel D'utilisation Et D'entretien page 19

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 9
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
MAXIMUM TEMPERATUUR GEPOMPTE VLOEISTOF
MAXIMUM AFMEYING VAN GEPOMPTE VASTE STOFFEN
HOEVEELHEID ZAND
MAXIMUM NUMMERS VAN START/ UUR
MINIMUM DOORSNEDE VAN DE PUT
MAXIMUM DIEPTE VAN ONDERDOMPELING
HFD.STK. 4 - MONTAGE VAN DE MOTER (Zie fig. 1)
GEVAAR
Risico elektrische
ontlading
De pompen van de serie SCM 4 Plus® zijn gebouwd om gekoppeld te worden aan motoren van 4"
Een correcte koppeling voert men uit op de volgende manier:
- verwijder het beschermingskanaaltje van de kabel en het zandfilter
- controleer met de hand of de motor- en pompas vrij kunnen draaien
- controleer dat het koppelingsstuk en -vlak schoon zijn
- zet nu de pomp en de motor tegen elkaar en wees voorzichtig dat de electrische kabel goed in de betreffende
kanalen van de verschillende pompvoeten komt
- schroef de moeren op de 4 trekstangen van de motor en draai ze aan in de goede volgorde: afwisselend op de
diagonalen (linksboven; rechtsonder ...)
- leg de electrische kabel langs de pomp en monteer het beschermingskanaaltje weer door het met de betreffende
schroeven op het pomphuis te bevestigen
- Bevestig het zandfilter met de betreffende schroeven op het onderstuk van het pomphuis
HFD.STK. 5 - INSTALLERING POMP (Zie fig. 2)
GEVAAR
Risico elektrische
ontlading
GEVAAR
Risico elektrische
ontlading
GEVAAR
Risico elektrische
ontlading
GEVAAR
Risico van
ontploffing
GEVAAR
Risico van
ontploffing
WAARSCHUWING
De pomp is niet geschikt voor het pom-pen van
ontvlambare of gevaarljke stoffen
De droge functionering van de pomp moet vermeden
worden.
30° C
3 mm
50 g/m
3
20 gelijkelijk verdeeld
100 mm
150 m
Alle handelingen betrekking hebbend op de installatie
moeten uitgevoerd worden met de pomp los van het
voedingsnet.
Alle handelingen betrekking hebbend op de installatie
moeten uitgevoerd worden met de pomp los van het
voedingsnet.
De elektrische kabel nooit gebruiken om de pomp te
steunen.
Gedurende het neerlaten in de put uitkijken dat men niet
de elektrische kabel beschadigd.
De pompen van dit sort kunnen hoge druk
ontwikkelen. In het geval van de installatie van
verzamelings reservoires of uitbreidingsvaten 15 raden
we de installering van een drukbeperkingsklep 16 aan
tussen het reservoir en de pomp.
Alle
buizen
en/of
componeneten
van
installatie moeten een max. uitoefeningsdruk
hebben groter of gelijk aan de max. druk van
de pomp.Waar het niet mogelijk is moet men
een drukreduktor gebruiken.
De
pomp
en
alle
buizen
tegen
bevriezing
beschermen.
NL
NL
Voordat men de pompgroep installeert moet de put vrij zijn van zand, volgens de normale procedures van putgravers.
De pompen van de serie SCM 4 Plus® mogen niet zonder vloeistof draaien omdat de lagers door deze gepompte
vloeistof worden gesmeerd. De pomp kan ernstig beschadigd worden bij drooglopen, zelfs voor korte tijd.
De pomp moet niet op de bodem van de put worden gemonteerd maar 1-2 m daarboven, anders zal het eventueel
opwervelende zand de pomp kunnen beschadigen: de motor zal te warm worden en de ronddraaiende componenten
zullen slijten.
Voordat men de pomp in de put laat zakken moet men controleren dat de voedingskabels goed aan de klemmen van
het controlepaneel zijn verbonden en dat de veiligheidsrelais' overeenkomen met de opgegeven stroomwaarden.
Daarna moet men de voedingsspanning uitschakelen en de pomp naar beneden laten zakken. Hiervoor moet men
kabels van roestvrij staal of van nylon gebruiken, die men aan de daarvoor bestemde hijsringen op de kop van de
pomp heeft bevestigd.
Verbind het eerste stuk slang aan de uitgang van de pomp, nadat men het midden van een steunlat aan het andere
uiteinde heeft vastgemaakt. Gebruikt men buizen voor de installatie dan moet men aan het bovenste uiteinde een
verbindingsstuk op de buis draaien, om te voorkomen dat deze langs de steunlat glijdt.
Door middel van een paranco katrol laat men alles naar beneden zakken totdat de steunlat op de bovenkant van de
put ligt. Zorg ervoor dat het vrije uiteinde van de kabel niet in de put valt. Nu zet men het tweede stuk buis erop, ook
deze moet een verbindingsstuk aan het bovenste uiteinde hebben. Men laat nu alles nog dieper in de put zakken. Men
herhaalt deze handelingen totdat de pomp de voorgeschreven diepte heeft bereikt. Bedenk dat de machine 1 - 2 m
onder het dynamische niveau moet staan of in ieder geval zodanig dat aan de NPSH van de pompen wordt voldaan.
Denk er bij het positioneren van de pomp ook aan dat het waterniveau kan zakken als gevolg van het wisselen der
seizoenen of door te veel waterontrekking.
In ieder geval mag het waterniveau nooit onder de aanzuigmond dalen om te voorkomen dat de geleiderhulzen
blokkeren of de motor te warm wordt. De voedingskabel moet elke 2-3 m met bandjes aan de slang of buis worden
bevestigd. De kabels moeten degelijk aan de stang worden bevestigd om te voorkomen dat ze door hun gewicht naar
beneden zakken. Door zulke bewegingen zouden ze tegen de wanden kunnen schuren en op den duur breken.
Als de stang bestaat uit buissecties, dan moeten deze goed zijn aangedraaid omdat ze anders los zouden kunnen
raken door het reactiekoppel van de machine.
HFD.STK. 6 - ELEKTRISCHE AANSLUITING
De electrische aansluitingen mogen uitsluitend dor gespecialiseerd personeel worden gelegd, welke zich strikt aan de
aanwijzingen van de fabrikant (geleverd bij de electrische apparatuur en de motor) moeten houden.Men raadt aan om
in de voedingskabel naar de motor een veiligheid met de juiste waarden (zie de stroomsterkte op het typeplaatje van
de motor) in te bouwen om schade door spanningspieken of te sterke stroom te voorkomen.
de
De kabel moet dik genoeg worden gekozen, om de stroom (zie de stroomsterkte op het typeplaatje van de motor) te
kunnen voeren. Voorts moet men bij deze keuze rekening houden met de afstand tussen de motor en het controlepaneel
en het opstartsysteem van de pompmotor onder de waterspiegel. De kabels moeten gegarandeerd zijn voor het
gebruik onder water, de eventuele koppelingen moeten waterdicht zijn en er mogen geen beschadigingen in zitten.
Het bedieningspaneel moet zijn voorzien van alle veiligheidscircuits, noodzakelijk voor het besturen en aandrijven
van hydraulische apparatuur. In elk geval moet een veiligheid zijn ingebouwd tegen te sterke stromen en een veiligheid
tegen kortsluiting. Verder wordt nog aangeraden om een veiligheid tegen het uitvallen van een der fasen, inzakken
van de lijspanning en het ontbreken van water in de put.
27
28
Nagaan of de spanning en de frekwentie, zie plaatje,
WAARSCHUWING
overeenkomen met die van het beschikbare voedingsnet.
De man die verantwoordelijk is voor de installatie moet
GEVAAR
nagaan of de elektrische voedingsinstallatie voorzien is
Risico elektrische
van een doeltreffende grondaarding volgens de geldende
ontlading
normatieven .
Het is nodig na te gaan of de elektrische
GEVAAR
voedingsinstallatie voorzien is van een differentiele
Risico elektrische
schakelaar met hoge gevoeligheid
ontlading
0100T739)
Voor de voedingskabel aan de relatieve klemmetjes van
WAARSCHUWING
het bedieningspaneel te verbinden, nagaan of de
voedingskabels afgemeten zijn om de nominale stroom
van de groep te dragen.
D D D D D =30 mA (DIN VDE

Publicité

loading