(Vertaling van de originele
gebruiksaanwijzingen)
De accuvloeistof niet controleren en/of
bijvullen
5 3 1 Aansluiting van de accu (6)
Sluit de accu op het elektrische systeem van de
machine aan met behulp van de schroeven en de
moeren (6:F; 6:E)
1 Sluit de rode kabel aan op de positieve ac-
cuklem (+).
2 Sluit de zwarte kabel aan op de negatieve
accuklem (-).
Als u de kabels niet in de goede volgor-
de aansluit, kan er kortsluiting ontstaan
en kan de accu beschadigd raken
Als u de kabels verwisselt, raken de
dynamo en de accu beschadigd
Zet de kabels stevig vast Losse kabels
kunnen brand veroorzaken
De accu moet altijd aangesloten zijn
als u de motor wilt laten lopen Anders
kunnen de dynamo en het elektrische
systeem beschadigd raken
5 3 2 De accu opladen
Voor het eerste gebruik dient de accu
volledig te worden opgeladen
Zie voor de procedures voor het opla-
den van de accu 9 10
5 4
ZITTING (7)
Haak de grendel (7:S) los en kantel de beugel
(7:L) van de zitting omhoog.
Monteer de houder als volgt in de achterste (bo-
venste) gaten:
1 Monteer de borstringen (7:F) op de schroe-
ven (7:G), met de borstringen (7:R).
2 Plaats de schroeven met de borstringen
door de gaten in de beugel van de zitting.
Plaats het toestel op de borstringen (7: E) en
de openingen in de zittingplaat. Schroef de
zitting vast.
Aanhaalmoment: 9±1,7 Nm.
Als het aanhaalmoment groter dan
9±1,7 Nm is, raakt de zitting bescha-
digd
3 Zorg dat de zitting eenvoudig in de gaten van
de houder valt.
Monteer de houder als volgt in de voorste (onder-
ste) gaten:
NEDERLANDS
1 Monteer de knoppen (7:H) op de schroeven
(7:G).
2 Monteer een ring (7:E) op iedere schroef.
3 Steek de schroeven in de gaten van de beu-
gel en draai ze met de hand vast.
4 Klap de zitting omlaag en zet hem in de
gewenste stand.
5 Draai de knoppen (7:H) met de hand vast.
Als u gereedschap gebruikt zullen de
knoppen (7:H) en de zitting schade
oplopen
De zitting kan worden opgeklapt Als de machi-
ne buiten in de regen staat, klapt u de zitting naar
voren zodat het kussen niet nat wordt.
De zitting is vergrendeld Om de zitting lager of
hoger te zetten, eerst de grendel (7:S) losmaken.
5 5
STUURWIEL (8)
Om de speling van de stuurkolom tot een
minimum te beperken, moeten de vulringen van
0,5 mm en/of 1 mm (3:K; 3:L) op de stuurkolom
worden gemonteerd, tussen de bussen pos. (8:A) .
Hiervoor gaat u als volgt te werk.
1 Monteer de bus (8:B) op de stuurkolom en
zet hem vast door één van de pennen (8:C)
er voor ongeveer 1/3 van zijn lengte in te
steken.
2 Trek de bus en de stuurkolom omhoog.
3 Controleer of de vulring van 0,5 mm, de vul-
ring van1 mm of beide ringen in de opening
kunnen worden geplaatst die ontstaat in het
punt (8:A). Forceer de ring(en) niet, er moet
een klein beetje speling zijn.
4 Haal de pen (8:C) naar buiten met de pons
(8:D) en demonteer de bus.
5 Plaats de ring(en) zoals aangegeven bij punt
3 hierboven.
6 Plaats de stuurkolombus op de stuurkolom
en vergrendel deze door de beide pennen er
volledig in te steken. Blokkeer de stuurkolom.
5 6
TREKPLAAT (9)
Schroef de trekplaat (9:A) vast in de twee gaten op
de onderkant van de achteras.
Gebruik de schroeven en moeren (9:B).
Aanhaalmoment: 22 Nm.
5 7
VASTE
AANKOPPELING VAN DE MAAISYSTE-
EMGROEP (10)
Alleen de montage op de rechter steekas wordt
hier beschreven. Voer dezelfde procedure uit voor
de linker steekas.
BEVESTIGINGEN
NL
VOOR
13