7.7.1 Aanspreekmodus van de alarmuitgang "AL OUT (-)" (2)
U kunt de alarmuitgang "AL OUT (-)" (2) op verschillende manieren aanspreken. Hiertoe biedt het codeslot
u comfortabele mogelijkheden voor het vastleggen van de aanspreekmodus.
Als u de gewenste aanspreekmodus wilt vastleggen, voert u de volgende combinatie in:
*
MMMM MMMM
55 C#
C staat in dit geval voor de gewenste modus.
Toelichting op de modustypen:
geen functie
C = 0
C = 1
laat het aanspreken van de alarmuitgang "AL OUT (-)" (2) in combinatie met de uitgebreide
deurbewaking toe (zie hierover ook hoofdstuk 7.6.2.)
C = 2
laat het aanspreken van de alarmuitgang "AL OUT (-)" (2) van het sabotagecontact toe.
C = 3
laat modustype 1 en 2 samen toe.
7.8 Fabrieksinstellingen herstellen (RESET)
Als een reset wordt uitgevoerd, worden alle totnogtoe ingevoerde instellingen teruggezet.
• Koppel uw codeslot los van de voedingsspanning.
• Breng de steekbrug "System Restore" (7)
in de rechts weergegeven positie.
• Schakel de voedingsspanning weer in.
• De interne signaalgever is nu actief.
• Breng de steekbrug "System Restore" (7)
in de rechts weergegeven positie.
7.9 Vrijgeven van de relaiscontacten "Lock Out" (10)
Om de relaiscontacten "Lock Out" (10) te schakelen, voert u de volgende combinatie in, terwijl u zich buiten
de programmeermodus bevindt.
*
UU XXXX
UU staat in dit geval voor het geheugennummer van de gebruiker (01 tot 99).
XXXX staat in dit geval voor de overeenkomstige gebruikerscode (4-8 tekens).
48