Publicité
Inbetriebnahme, Batteriewechsel /
Ingebruikname, Batterijvervanging
1a
4x
1c
3
5
8
1b
2
4
6
DE
1 a Batteriebetrieb: 4 AAA-Batterien in das
Batteriefach einsetzen (Polung beachten).
b Netzbetrieb (230 S): Steckernetzteil-
kabel aufrollen und mit Kabelbinder
sichern, Steckverbindung herstellen
c Unterputz-Netzteil (230 U) montieren,
Steckverbindung herstellen.
2 LED im Sensorfeld blinkt, keine Gegen-
stände bzw. Hände in den Sensorbereich
halten bis die LED aus ist. Ggf. Program-
mierung starten (siehe Seite 19).
3 Eckventil öffnen.
4 Funktionskontrolle durchführen, Wasser-
fluss so lange, wie Hände im Aktivbereich
(max. 60 s, Werkseinstellung).
5 Mischwassertemperatur einstellen. Bat-
teriedeckel montieren und fest verschrau-
ben.
Evtl. Verbrühungsgefahr,
ggf. Eckventil-Thermostat einbauen.
6 Batteriewechsel: Diode blinkt bei nied-
riger Batterieladung. Batterien wechseln.
NL
1 a Batterijbedrijf: 4 AAA batterijen in
batterijvak plaatsen (let op de polariteit).
b Netbedrijf (230 S): Kabel van de voe-
dingseenheid oprollen en beveiligen met
kabelbinder, steekverbinding maken.
C Inbouw-voedingseenheid (230 U) mon-
teren, steekverbinding maken.
2 LED in het sensorveld knippert, geen
voorwerpen resp. handen in het sen-
sorbereik houden tot de LED uit is. Evt.
programmering (zie pagina 20).
3 Hoekkraan openen.
4 Functiecontrole uitvoeren: waterstroom
zo lang, als handen in het actieve bereik
(max. 60 s, Fabrieksinstelling).
5 Mengwatertemperatuur instellen. Batte-
rijdeksel monteren en vastschroeven.
Evt. verbrandingsgevaar,
evt. hoekkraan-thermostaat inbou-
wen.
6 Batterijvervanging: Diode knippert bij
lage batterijlading.
Publicité
