Verlengsnoer
(voor snelheidssignaal)
Opmerking:
De snoeren voor dit navigatiesysteem kunnen
voorzien zijn van andere kleuren dan die van andere
producten, zelfs wanneer ze dezelfde functie hebben.
Wanneer dit navigatiesysteem wordt aangesloten op
een ander product, raadpleeg dan de bij beide
producten meegeleverde handleidingen en sluit
snoeren op elkaar aan die dezelfde functie hebben.
Paars/wit (REVERSEGEAR SIGNAL INPUT)
Via deze draad wordt aan het navigatiesysteem
doorgegeven of de auto vooruit of achteruit rijdt. U
dient de paars/witte draad te verbinden met de
draad waarvan de spanning verandert wanneer de
schakelhendel in de achteruit wordt gezet. Als de
sensor niet is aangesloten, kan deze wellicht niet
goed waarnemen of uw voertuig voor- of achteruit
rijdt. De positie van uw voertuig zoals
waargenomen door de sensor kan in dit geval
afwijken van de actuele positie.
Opmerking:
Als de ND-PG1 snelheidsimpulsgenerator
(los verkrijgbaar) wordt gebruikt, moet erop
worden gelet dat deze kabel wordt aanges-
loten.
Wanneer u een achteruitkijkcamera gebruikt,
zorg er dan voor dat deze kabel is
aangesloten. Anders kunt u niet overschake-
len op het beeld van de achteruitkijkcamera.
Zie pagina 15.
Gebruik alleen het meegeleverde verlengsnoer. Het gebruik van een
ander verlengsnoer kan leiden tot brand, rook en/of beschadiging
van dit navigatiesysteem.
Verlengsnoer
(voor achteruit-signaal)
5 m
Zekeringweerstand
5 m
Kijk waar het achteruitrijlicht van uw
auto is (het licht dat gaat branden
wanneer de schakelhendel in de
achteruit [R] wordt gezet) en zoek de
draad van het achteruitrijlicht in de
kofferruimte.
De navigatie-eenheid
Stroomsnoer
Voor informatie over andere draden
Zie bladzijde 9.
Aansluitmethode
Klem de draad van het
achteruitrijlicht in de stekker vast.
Maak de stekkerhelften
met een kabeltang dicht.
Draad van
achteruitrijlicht
10
12