VERBINDING TUSSEN HET OUDERTOESTEL EN HET BABYTOESTEL IS VERBROKEN
•
Wanneer de verbinding verbroken is, plaatst u om te beginnen het oudertoestel en het babytoestel dichter bij elkaar en
zorgt u ervoor dat beide toestellen AAN staan. Als daarmee de verbinding niet wordt hersteld en er geen waarschuwing
Buiten bereik wordt weergegeven nadat de bovenstaande stap is uitgevoerd, en alleen dan, moet u de onderstaande
procedure Opnieuw verbinden uitvoeren.
3
6
INDICATOR STROOM INGESCHAKELD OP BABYTOESTEL (GROENE LAMPJE) BRANDT NIET
•
Controleer de verbindingen of gebruik een ander stopcontact.
•
Druk 2 seconden op de AAN/UIT-knop van het babytoestel om het babytoestel AAN te zetten.
ZWAKKE ONTVANGST
•
Zet de toestellen dichter bij elkaar.
•
Verander de positie van een of beide toestellen.
•
Plaats de toestellen op een vlak oppervlak, buiten bereik van de baby.
•
Vervang de batterijen of laad het oudertoestel opnieuw op.
1)
Schakel beide toestellen UIT.
2)
Zet het babytoestel AAN.
3)
Druk 4 keer achtereen op de AAN/UIT-knop op het
babytoestel.
4)
Zet het oudertoestel AAN. Het pictogram Buiten
bereik
koppelingsmodus is).
5
5)
Houd de knop voor Terugpraten op het oudertoestel
ingedrukt totdat u een pieptoon hoort.
6)
Druk op de OK-knop op het oudertoestel.
Het pictogram Buiten bereik
knipperen om aan te geven dat het oudertoestel in
koppelingsmodus is.
Tijdens de procedure Opnieuw verbinden verschijnt het
pictogram H1-H2 op het oudertoestel. De verbinding is opnieuw
tot stand gebracht als op het oudertoestel het gewone scherm
wordt weergegeven.
Het indicatorlampje van
de temperatuur op het
babytoestel knippert
snel groen (geeft aan
dat het babytoestel in
koppelingsmodus is).
GROEN
knippert (geeft aan dat het babytoestel in
moet sneller
N
L
29