Functies en indicaties
Tijdscondities
De sirene is zo ontworpen dat wijzigingen die minimaal 400 ms duren worden herkend
(EN50131-1 hoofdstuk 8.9.1 en EN50131-3 hoofdstuk 8.9 en bijlage B).
Inbraak-, overval- of sabotagesignalen moeten minimaal 400 ms duren.
De sirene is zo ontworpen dat wijzigingen van storingstoestanden (storingssignalen) die minimaal
10 s duren worden herkend (EN50131-1 hoofdstuk 8.9.1 en EN50131-3 hoofdstuk 8.9 en
bijlage B).
Fabrieksinstelling
Als de sirene nog een keer in de centrale wordt geprogrammeerd, worden alle vorige koppelingen
verworpen. In feite wordt de sirene gereset op de fabrieksinstellingen.
108 |
N L