NL
met het apparaat kunnen
spelen.
■
Reiniging en onderhoud
mogen niet door kinderen
worden uitgevoerd.
■
De lokale voorschriften
kunnen de minimumleeftijd
van de bediener vastleg-
gen.
■
Dit apparaat mag worden ge-
bruikt door personen met be-
perkte fysieke, sensorische of
mentale vermogens of met
een gebrek aan ervaring en
kennis, indien zij onder toe-
zicht staan of instructies heb-
ben gekregen voor een veilig
gebruik van het apparaat en
inzicht hebben in de daaruit
voortvloeiende gevaren.
■
Ga nooit maaien terwijl er die-
ren of mensen, met name kin-
deren, in de nabijheid zijn.
■
Vergeet niet dat de gebruiker
verantwoordelijk is voor onge-
lukken met andere personen
of hun eigendommen.
■
Bedien het apparaat niet als u
onder invloed bent van alco-
hol, drugs of geneesmiddelen.
3.1.2 Voorbereidende
maatregelen
■
Draag altijd stevige schoenen
en een lange broek wanneer
u het apparaat bedient. Ge-
42
bruik het apparaat niet met
blote voeten of in lichte san-
dalen. Vermijd het dragen van
losse kleding of kleding met
hangende veters of riemen.
■
Controleer het gebied waar
het apparaat wordt gebruikt
en verwijder alle voorwerpen
die door het apparaat kunnen
worden gegrepen en wegge-
slingerd.
■
Controleer voor het gebruik
van het apparaat altijd of de
maaimessen, de bevesti-
gingsbouten en het gehele
maaimechanisme versleten of
beschadigd zijn. Versleten of
beschadigde messen en be-
vestigingsbouten mogen al-
leen in sets worden vervan-
gen om onbalans te voorko-
men. Versleten of beschadig-
de tekens moeten worden
vervangen.
3.1.3 Gebruik
■
Maai alleen bij daglicht of bij
goed kunstlicht.
■
Vermijd – indien mogelijk –
het gebruik van het apparaat
op nat gras.
■
Zorg altijd voor een goede lig-
ging op hellingen.
■
Verplaats het apparaat alleen
op loopsnelheid.
Veiligheidsinstructies