Wielvlucht aan de vooras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt door het verdraai-
en van de schroef (A) van de bovenste draagarmen.
Om te draaien kan een geschikte vorksleutel of een vlakke
tang worden gebruikt (niet inbegrepen).
Aangezien deze schroef telkens een linkse en rechtse
schroefdraad heeft, moet u de draagarm voor het verplaat-
sen van de wielvlucht niet uitbouwen.
Wielvlucht aan de achteras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt zoals bij de voor-
as door het verdraaien van de schroef (A) van de bovenste
draagarm.
Om te draaien kan een geschikte vorksleutel of een vlakke
tang worden gebruikt (niet inbegrepen).
Aangezien deze schroef telkens een linkse en rechtse
schroefdraad heeft, moet u de draagarm voor het verplaat-
sen van de wielvlucht niet uitbouwen.
Let op:
• Wijzig de instellingen alleen stap voor stap en controleer vervolgens of het veranderde rijgedrag aan uw
verwachtingen voldoet. Noteer de aangebrachte wijzigingen zodat u ze makkelijk opnieuw ongedaan kunt
maken.
• Draai de schroeven van beide dwarsarmen aan de voorste of achterste as altijd gelijkmatig aangezien een
verschillende instelling aan het linker/rechter wiel tot een onberekenbaar rijgedrag leidt.
102
A
A