Verwijdering ovendeur
WAARSCHUWInG
Controleer of:
• D e oven koud is en de oven is uitgeschakeld, alvorens
de deur te verwijderen. dit zou anders kunnen leiden tot
elektrische schok of brandwonden.
• D e ovendeur is zwaar en breekbaar. Gebruik beide
handen om de ovendeur te verwijderen. de voorkant van
de deur is van glas. Voorzichtig hanteren om breken te
vermijden.
• D e ovendeur alleen aan de zijkanten vastpakken. Niet
aan de handgreep vastpakken, want deze kan in uw hand
draaien en schade of letsel veroorzaken.
• H et niet stevig en goed vastpakken van de ovendeur kan
leiden tot persoonlijk letsel of productschade.
Voor het verwijderen van de ovendeur (zie Afb. 10):
1. Maak de deur volledig open.
2. Til de scharnierhouder (1) in de gleuf (2).
3. Houd de deur aan beide kanten stevig vast met twee handen en sluit de deur.
4. Stevig vasthouden; de deur is zwaar.
5. Zet de deur neer op een handige plek.
Voor het vervangen van de ovendeur (zie Afb. 10):
1.
Plaats de bovenarmen (3) van beide scharnieren in de bovenste gleuven
(6) en de onderste armen (4) in de onderste gleuven (7). De uitsparingen (5)
moeten op de randen (8) vasthaken.
2. Beweeg de scharnierhouders (1) in hun positie terug.
3. Sluit en open de deur langzaam om ervoor te zorgen dat deze correct en veilig
op zijn plaats is.
22
Afb.
Vervanging van de ovenlamp
WAARSCHUWInG
Controleer of:
• D e oven en lampen koud zijn en de oven is uitgeschakeld,
alvorens de gloeilamp(en) te vervangen. dit zou anders
kunnen leiden tot elektrische schok of brandwonden.
• D e lenzen moet zich op hun plaats bevinden tijdens het
gebruik van de oven.
• D e lenzen dienen om de gloeilamp tegen breken te
beschermen.
• D e lenzen zijn vervaardigd uit glas. Voorzichtig hanteren
om breken te vermijden. Gebroken glas kan letsel
veroorzaken.
1
(230V - 15 or 25W)
2
1
Afb.
1.
Vermogen uitschakelen op de hoofdelektriciteitsvoorziening (zekering of
stroomonderbreker).
2.
De lens (1) verwijderen door deze los te draaien.
3.
De gloeilamp (2) uit zijn fitting (3) halen door eraan te trekken.
4.
Vervang de lamp (2) met een nieuwe. Vermijd het aanraken van de lamp
met uw vingers, aangezien olie op de handen de lamp kan beschadigen als deze
heet wordt.
5.
De lamp is halogeen: gebruik een andere lamp met dezelfde spanning en
stroomsterkte (zie Fig. 11).
6.
Schroef de lens (1) er weer op.
7.
Vermogen op de hoofdelektriciteitsvoorziening weer inschakelen (zekering
of stroomonderbreker).
NL
FR
EN
DE
3
23