Afstelmodus
1. Let bij de afstelling op de uitlijning van de rotatielaser.
Stel altijd alle assen af.
2. Het apparaat naar de afstelmodus schakelen:
Schakel de rotatielaser uit en schakel hem weer in terwijl u de auto/slope-toets ingedrukt
houdt. Houd de auto/slope-toets daarbij ingedrukt totdat de weergave van de X-as op het
LC-display knippert. Daarna kunt u ook de auto/slope-toets loslaten.
In horizontaalbedrijf (X-, Y-as) knippert eerst de weergave van de X-as. Met behulp van
de X-/Y-toets van de rotatielaser kunt u tussen de X- en de Y-as omschakelen.
In verticaalbedrijf (Z-as) wordt uitsluitend de Y-as weergegeven.
3. Correctie van de afstelling:
Stuur de laser met de plus-/mintoetsen van de rotatielaser van zijn actuele positie naar de
hoogte van het referentiepunt A2. De laser verandert alleen van positie als u meerdere
malen drukt.
4. Afstelling afsluiten:
Annuleren:
Door het uitschakelen (AAN-UIT-toets) van de rotatielaser wordt de hele
afstelling gewist en de voorafgaande toestand weer hersteld.
Opslaan:
U kunt de nieuwe instelling opslaan met behulp van de auto/slope-toets.
Positioneren: U kunt de laser draaien met behulp van de positioneringstoetsen op
de afstandsbediening.
Controleerd u regelmatig de afstelling voor
!
u de laser gebruikt, ook na transport en
wanneer de laser langere tijd is opgeborgen
geweest. Kontroleerd u daarbij alle assen.
34
NL
Z
X- / Y- /
Z-assen
Y
X