IS 2.5
2.4
Componenten
1-
huiddoorvoer
WAARSCHUWING
Als de generator meer dan 1 meter boven de waterlijn
is gemonteerd, moet er een terugslagklep worden
gemonteerd achter de huidafsluiter (1 van fig. 6). Dit
voorkomt dat het systeem leegloopt als de generator
niet draait. Hierdoor zou bij het opstarten de impeller
van de waterpomp kunnen beschadigen. Om de
zelfde reden dient de zuigleiding bij een eerste
opstart handmatig met water gevuld te worden.
2 -
kogelafsluiter, 1/2"
3 -
kogelafsluiter, 1/2"
Deze dient om het water te kunnen aftappen bij
langdurige stilstand of onderhoud aan de generator.
4 -
Waterfilter met kijkglas.
Voorkomt binnendringen van waterplanten of zand.
WAARSCHUWING
Het filter dient fijnmazig te zijn. Mesh 2 (470 micron)
is aanbevolen voor een goede werking.
5 -
Beluchter. Deze klep zorgt dat de druk in het
systeem niet onder de luchtdruk kan dalen. Anders zou
water de generator in kunnen lopen. Een beluchter moet
gemon teerd worden als de injectiebocht van de generator
minder dan 15 cm. boven de waterlijn zit. De beluchter
dient minstens 50 cm. boven de waterlijn gemonteerd te
zijn (zie fig. 8/9).
WAARSCHUWING
De beluchtingsslang van de beluchter dient vanaf
de beluchter àf te lopen om ophoping van water bij
uitgeschakelde generator te voorkomen (zie fig. 7).
Opm.: -De beluchtingsslang naar de bilge of naar een
huiddoorvoer ruimschoots boven de waterlijn laten lopen.
Er kan tijdens bedrijf kleine hoeveelheden water uit komen.
-De voet van de omkasting zijn reeds voorzien van twee
gaten voor de beluchter.
NL
2.5
Nat uitlaatsysteem
Het uitlaatsysteem dient geheel gescheiden te zijn van
dat van de hoofdmotor.
WAARSCHUWING
De maximale slanglengte van het waterslot tot aan
het hoogste punt in het uitlaatsysteem bedraagt 2
meter. Anders kan er te veel water teruglopen het
waterslot in.
1-
Waterslot (minimale inhoud 3,5 liter)
Deze dient op of onder het niveau van de voet van de
omkasting van de generator te worden gemonteerd. Het
waterslot voorkomt teruglopen van water naar de generator
en dempt het uitlaatlawaai.
2 -
Demper.
Deze dempt het uitlaatlawaai verder en dient minimaal 1
meter van de huiddoorvoer te worden gemonteerd.
3 -
Aftapkraan.
3.0
BRANDSTOFSYSTEEM
De set wordt van brandstof voorzien via brandstofslangen
gemarkeerd met "Diesel" voor de toevoer en "Diesel return"
voor de retour naar de tank (fig. 10). Een brandstoffilter met
waterafscheider dient in de brandstoftoevoerleiding te
worden gemonteerd. Als de tank 50 cm. of meer onder de
brandstofpomp van de generator ligt dient een terugslagklep
met een openingsdruk van minder dan 50 mbar. in de
brandstoftoevoerleiding te worden gemonteerd. De
brandstofslangen dienen een binnendiameter te hebben
van 6,3 mm. Het materiaal moet voldoen aan ISO 7840.
INFORMATIE
De generator is voorzien van een automatische
ontluchting. Als handmatig ontluchten nodig is kan
op "ON" gedrukt worden. Wacht nu 30 sec. alvorens
te starten.
INFORMATIE
Het brandstoffilter dient een verwisselbaar element
te hebben en een fijnheid van 5 tot 10 micron.
GENERATORS
-
-
25