- Hiermee worden dus de door de fabrikant in
deze gebruiksaanwijzing aanbevolen zaagbla-
den bedoeld.
- Er mogen alleen zaagbladen met de volgende
gegevens worden gebruikt: Diameter zaagblad
190 mm; Zaagbreedte 2,6 mm, opnamegat
20 mm; Rugdikte max. 2,0 mm; geschikt voor
toerentallen tot 4200 min
- De zaagbreedte van het zaagblad moet groter en
de rugdikte moet kleiner zijn dan de dikte van
het spouwmes van 2,0 mm.
- Het gereedschap moet voor de te bewerken
grondstof geschikt zijn.
- Vervormde zaagbladen of zaagbladen met barst-
jes en met stompe of defecte snijvlakken mogen
niet worden gebruikt.
- Bij de montage van de gereedschappen moet
ervoor worden gezorgd dat het opspannen op
de gereedschapsnaaf of het spanvlak van het
gereedschap plaatsvindt en dat de snijvlakken
niet met elkaar of met de spanelementen in
aanraking komen.
- Bevestigingsschroeven en -moeren moeten met
gebruik van geschikte sleutels enz. en met het
door de fabrikant aangegeven draaimoment
worden aangedraaid.
- De spanvlakken moeten worden vrijgemaakt van
vuil, vet, olie en water.
- Spanschroeven moeten volgens de aanwijzingen
van de fabrikant worden aangedraaid.
- Het verlengen van de sleutel of het aandraaien
met behulp van hamerslagen is niet toegestaan.
- De gereedschappen moeten in een geschikte
kist worden getransporteerd en bewaard.
- De machine mag alleen worden gebruikt als alle
beveiligingsinrichtingen zich in de beschreven
positie bevinden en als de machine in goede
staat verkeert en goed is onderhouden.
- Vervang een versleten of beschadigde (bijv. in-
gezaagde) bodemplaat onmiddellijk.
- De operators moeten voldoende in het gebruik,
de instelling en de bediening van de machine
zijn geschoold.
- Fouten van de machine, inclusief de scheidende
beveiligingsinrichtingen of het gereedschap,
moeten bij de ontdekking ervan direct aan het
onderhoudspersoneel worden gemeld. Pas als
de fouten zijn verholpen, mag de machine weer
worden gebruikt.
.
-1
-
Draag geschikte persoonlijke
beschermingsmiddelen:
Gehoorbescherming voor de
vermindering van het risico op
slechthorendheid, veiligheids-
bril, zuurstofmasker voor de
vermindering van het risico op het inademen
van stof dat schadelijk is voor de gezondheid,
veiligheidshandschoenen bij het hanteren van
gereedschappen en ruwe grondstoffen.
- Om de geluidsontwikkeling te minimaliseren,
moet het gereedschap zijn geslepen en moeten
alle elementen voor de lawaaireductie (afdek-
kingen enz.) goed zijn ingesteld.
- Bij het zagen van hout moet de machine op een
afzuigapparaat conform EN 60335-2-69, stof-
klasse M, worden aangesloten.
- Om het vrijkomen van stof te minimaliseren,
moet de machine op een geschikt afzuigappa-
raat worden aangesloten en moeten alle ele-
menten voor de stofafzuiging (afzuigkap enz.)
goed zijn ingesteld.
- Bewerk geen asbesthoudend materiaal.
- Zorg voor voldoende verlichting van de ruimte
of de werkplek.
- Neem bij het zagen de juiste werkpositie in:
- vooraan aan de operatorkant;
- recht tegenover de zaag;
- naast de zaagbladlijn.
- Gebruik de meegeleverde duwstok om het werk-
stuk veilig voorbij het zaagblad te leiden.
- Gebruik altijd het meegeleverde spouwmes
en de beschermkap. Let op hun correcte in-
stelling zoals in de bedieningshandleiding is
beschreven. Een niet correct ingesteld spouw-
mes en het verwijderen van veiligheidsrelevante
onderdelen, zoals de beschermkap, kunnen tot
ernstig letsel leiden.
- Lange werkstukken moeten door een geschikte
inrichting zo worden ondersteund dat deze er
horizontaal op liggen.
- Vóór de vervanging van het gereedschap en vóór
het verhelpen van storingen, zoals het verwijde-
ren van ingeklemde splinters, moet de stekker
uit de contactdoos worden gehaald.
- Verwijder geen zaagresten of andere werkstuk-
delen uit het zaaggebied zolang de machine
draait en de zaageenheid zich nog niet in de
ruststand bevindt.
- Als het zaagblad is geblokkeerd, schakelt u de
machine direct uit en haalt u de stekker uit het
stopcontact. Verwijder pas daarna het ingeklem-
de werkstuk.
72