Werkingsfunctie Veiligheidsfunctie - elco VECTRON G 03.240 DUO PLUS Notice D'emploi

Functie
Werkingsfunctie
Veiligheidsfunctie
Beschrijving van de functie
De regelthermostaat vraagt om
–
warmte.
Het stuurprogramma van de
–
automaat start, wanneer het contact
van de luchtdrukpressostaat in de
rusttoestand is en de
gasdrukpressostaat meldt dat er
voldoende gasdruk is.
De brandermotor start
–
Voorventilatietijd 24 s.
–
Gedurende de voorspoeltijd wordt
de ventilatiedruk bewaakt
–
de branderkamer bewaakt voor
–
vlamsignalen.
Na het aflopen van de voorspoeltijd
wordt de ontsteking ingeschakeld
–
wordt het hoofd- en veiligheidsventiel
–
geopend.
Starten van de brander
–
Compacte blok
F4 Beveiliging tegen gasgebrek
F6 Beveiliging tegen luchtgebrek
Y13 Elektromagnetisch ventiel
Y15 Elektromagnetisch beveiligingsventiel
1 Beveiligingsafsluiter dat thermisch
bediend wordt (door de installateur
toe te voegen)
106 Zeeffilter
108 Gaskraan van het apparaat (door de
installateur toe te voegen)
119 Meetpunt gasdruk
119.1Meetpunt luchtdruk
P Verbrandingskamer
F
P Gasdruk
G
P Luchtdruk
L
24
Bewaking
De vlam wordt bewaakt door een
ionisatiesonde. De sonde is geïsoleerd
op de gaskop gemonteerd en mondt
door de vlamhaker in de vlamzone uit.
De sonde mag geen elektrisch contact
hebben met geaarde onderdelen.
Als kortsluiting optreedt tussen de
sonde en de massa van de brander,
gaat de brander over in
storingstoestand.
Gedurende de werking van de brander
ontstaat in de gasvlam een
geïoniseerde zone, waardoor een
gelijkstroom loopt van de sonde naar
de brandermond. De ionisatiestroom
moet ten minste 8 µA bedragen.
08/2005 - Art. Nr. 13 018 072A
Veiligheidsfuncties
Als bij het starten van de brander
–
(toelating gastoevoer) geen vlam
verschijnt, dan wordt - na verloop van
de beveiligingstijd van max. 3
seconden - de brander uitgeschakeld
en het gasventiel gaat dicht.
Als de vlam gedurende de werking
–
verdwijnt, wordt de gastoevoer
binnen een seconde onderbroken en
de branderautomaat schakelt uit in
storingstoestand.
Bij gebrek aan lucht gedurende de
–
voorventilatie treedt de brander niet
in werking. Er volgt storingstoestand.
Bij gebrek aan lucht gedurende de
–
werking volgt eveneens uitschakelen
in storingstoestand.
Bij gebrek aan gas treedt de brander
–
niet in werking. Bij gebrek aan gas
gedurende de werking sluit het
gasventiel en de brander wordt
uitgeschakeld. Er volgt geen
storingstoestand. Wanneer de
gasdruk opnieuw voldoende wordt,
start de brander automatisch.
Aanwijzing
Stookplaatsen met gas moeten volgens
de voorschriften van de gasverordening
met een thermisch bediende afsluiter
worden uitgerust.