Ingebruikname
Instelling van de pressostaaten
Controle van de functie
De vlamcontrole moet uit
veiligheidsoverwegingen aan een
controle worden onderworpen, zowel bij
de eerste ingebruikname alsook bij
revisies of na langdurige stilstand van
de installatie.
Opstarttest met gesloten gasventiel:
–
na het einde van de beveiligingstijd
moet de branderautomaat overgaan
in storingstoestand!
Normale start; wanneer de brander in
–
werking is, het gasventiel sluiten: na
het doven van de vlam moet de
branderautomaat overgaan in
storingstoestand!
Instelling van de gaspressostaat
· Om de uitschakeldruk in te stellen:
· Het deksel van de gaspressostaat
verwijderen.
· De brander starten en de gasdruk
voor het blok door dichtdraaien van
de kogelkraan op de gewenste
uitschakelwaarde instellen.
· De instelschijf rechtsom draaien, tot de
gaspressostaat de brander uitschakelt.
Instelling luchtpressostaat
· Breng de brander op kleine last.
· De instelschijf rechtsom draaien, tot de
luchtpressostaat de brander uitschakelt.
· De luchtpressostaat op 70% van de
uitschakelwaarde instellen.
Normale start; gedurende de
–
voorventilatie of de werking, het
contact van de luchtpressostaat
onderbreken:
De branderautomaat moet
onmiddellijk in storingstoestand
overgaan!
Voor de start de luchtpressostaat
–
overbruggen: De brander schakelt
ongeveer 2-3 seconden in. Dan volgt
storingstoestand. Na 10 seconden
wordt deze korte storing door de
automaat zelf teruggesteld en er
volgt een nieuwe startpoging (de
motor schakelt 2-3 seconden in). Als
het contact van de luchtpressostaat
08/2005 - Art. Nr. 13 018 072A
nog altijd gesloten is (bijvoorbeeld
gelast), dan volgt een echte
uitschakeling in storingstoestand. Als
het contact van de luchtpressostaat
binnen deze 10 seconden open gaat
(bijvoorbeeld omdat de motor nog
loopt), dan volgt een normale
werkingsstart.
NL
33