gooien! Dit kan tot een kortsluiting
van de batterij en beschadigingen,
verbrandingen en brandgevaar leiden.
Neem de batterijen uit het apparaat, wan-
•
neer dit langere tijd niet worden gebruikt,
tenzij het om noodgevallen gaat!
Batterijen die zijn uitgelopen, NOOIT
•
zonder adequate bescherming
vastpakken. Wanneer de uitgelopen
vloeistof met de huid in aanraking komt,
zou u de huid op die plek meteen onder
een lopende kraan moeten afspoelen.
Voorkom in ieder geval dat ogen en
mond met de vloeistof in aanraking
komen. Gebeurt dat wel, dan dient u per
omgaande een arts op te zoeken.
Batterijcontacten en ook de
•
contracontacten reinigen voordat de
batterijen worden ingelegd.
Montage
De tafelboormachine wordt in
afzonderlijke stukken geleverd. Reinig met
een droge doek eerst de kolombuis (14),
de bodemplaat (17), de boortafel (20), de
bankschroef (23) en de boorhouder (4).
1. Plaats de kolombuis (14) op de bodem-
plaat (17).
De rode markering aan de voet van de
kolombuis (14) en de uitsparing in de
basisplaat (17) moeten overeenkomen.
Schroef de kolombuis (14) vast met de
bodemplaat (17) met de drie bijgele-
verde zeskantschroeven (16). Draai de
schroeven (16) niet te hard vast zodat
de schroefdraden in de bodemplaat
(17) niet scheuren.
2. Plaats de boortafel (20) op de kolombuis
(14). Schuif de boortafel (20) in een
onderste positie. Fixeer de boortafel (20)
met knevel (24) in een onderste positie.
3. Leg de bankschroef (23) op de
B
boortafel (20). Schroef hem
met de meegeleverde montage-
schroeven (22), samen met de
onderlegring en de veerring, in
de afgebeelde volgorde, aan de
boortafel (20).
4. Zet de motorunit (13) op de
C
kolombuis (14). Borg de mo-
torunit (13) met de beide klem-
schroeven (27) aan de zijkant
met behulp van de meegelever-
de inbussleutel (25).
5. Schroef de drie boorhefarmen
in de asgeleiding (9). Draai
de drie boorhefarmen met een
steeksleutel (Sleutelwijdte 6) aan.
6. Maak de vastzetschroef van de
diepteaanslag (8) los.
7. Monteer de laser met behulp van
de bevestigingsschroef (41) aan
de motorunit (13).
Zorg ervoor dat het batterijvak
(36) zich aan de zijkant van de
handspilgeleiding (9) bevindt.
8. Plaats de beschermkap (6) op het
bovenste deel van de booras (7).
9. Fixeer de beschermkap (6) met
de klemschroef (28).
10. Klap de beschermkap (6) naar
boven. Steek de boorhouder
(4) op de conus van de booras
(7). Fixeer de boorhouder (4)
met enkele lichte slagen op de
top van boorhouder. Gebruik
hiervoor een plastieken hamer.
NL
BE
69