8. RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
PROBLEMEN
1. Met de sleutel in de stand
«START», draait de
startmotor niet
2. De sleutel staat in de
«DRAAIEN» stand, de
startmotor draait maar de
motor slaat niet aan
3. Een moeilijke start of een
onregelmatige werking van
de motor
4. Tijdens het maaien is er een
krachtverlies van de motor
5. De motor stopt tijdens het
werk
NL
24
MOGELIJKE OORZAAK
Zet de sleutel in de stand «STOP»
en zoek de oorzaak:
– er geen toestemming tot starten
is gegeven
– de accu niet goed is aangesloten
– de polen van de accu zijn
omgewisseld
– de accu is leeg of is gesulfateerd
– de zekering is doorgebrand (10 A)
– de kaart nat is
– storing van het startrelais
– de accu niet goed is opgeladen
– te weinig benzineaanvoer
– er een defect in de ontsteking is
opgetreden
– er brandstofproblemen zijn
– de rijsnelheid te hoog is ten
opzicht van de snijhoogte
– ingreep van de
veiligheidsinrichting
– de zekering is doorgebrand (10 A)
OPLOSSING
– controleer of de
toelatingsvoorwaarden worden
gerespecteerd (
5.2.a)
– controleer de aansluitingen
(
3.4)
– controleer de aansluitingen
(
3.4)
– laad de accu opnieuw op
(
6.2.3)
– vervang de zekering (10 A)
(
6.3.5)
– drogen met lauw/warme lucht
– contacteer uw Verkoper
– laad de accu opnieuw op
(
6.2.3)
– controleer het niveau in de
benzinetank (
5.3.3)
– draai de benzinekraan open
(indien voorzien) (
– controleer de benzinefilter
– controleer of de bougiekap juist
bevestigd is
– controleer of de elektroden niet
vuil zijn en of hun onderlinge
afstand juist is
– reinig of vervang luchtfilter
– leeg de benzinetank en vul met
nieuwe benzine
– controleer en vervang eventueel
de benzinefilter
– neem in snelheid af en/of zet het
maaidek in een hogere stand
(
5.4.5)
– controleer of de
toelatingsvoorwaarden worden
gerespecteerd (
5.2.b)
– vervang de zekering (10 A)
(
6.3.5)
5.4.1)