Op Te Lossen) - EMAK MISTRAL 72/12,5 K H Manuel D'utilisation Et D'entretien

LET OP: zet het apparaat altijd uit en verwijder de sleutel voordat u de aanbevolen corrigerende maatregelen in onderstaande
tabel uitvoert, behalve als gevraagd wordt om het apparaat aan te zetten.
Als alle mogelijke oorzaken nagegaan zijn en het probleem nog steeds niet is opgelost, neem dan contact op met een erkend reparatiecentrum.
Als u een probleem heeft dat niet in deze tabel staat, neem dan contact op met een erkend reparatiecentrum.
PROBLEEM
1. Het lampje brandt niet.
Sleutel op BEDRIJF (1) en afgezette
motor.
2. De startmotor draait niet:
2.1 Sleutel op START (ON) en
controlelampje aan
NL
2.2 Sleutel op START (ON) en knipperend
controlelampje
3. De motor start niet.
Sleutel op START (ON)
4. De motor start moeilijk of draait
onregelmatig. Sleutel op BEDRIJF
(1) of ACHTERUIT MAAIEN (R) en
draaiende motor.
5. De motor presteert slechter
tijdens het maaien. Sleutel op
BEDRIJF (1) of ACHTERUIT MAAIEN
(R) en draaiende motor.
6. De motor stopt en het
controlelampje knippert. Sleutel
op BEDRIJF (1) of ACHTERUIT
MAAIEN (R) en draaiende motor.
7. De motor stopt en het
controlelampje gaat uit. Sleutel op
BEDRIJF (1) of ACHTERUIT MAAIEN
(R) en draaiende motor.
8. De motor stopt en het
controlelampje blijft branden.
Sleutel op BEDRIJF (1) of ACHTERUIT
MAAIEN (R) en draaiende motor.
9. Wanneer de achteruitrijversnelling
wordt ingeschakeld tijdens het
maaien, valt de motor stil
10. Het maairesultaat is onregelmatig
en de grasopvang is niet efficiënt.
Sleutel op BEDRIJF (1) of ACHTERUIT
MAAIEN (R) en draaiende motor.
11. Het mes wordt niet ingeschakeld
of stopt niet tijdig wanneer het
wordt uitgeschakeld. Sleutel op
BEDRIJF (1) of ACHTERUIT MAAIEN
(R) en draaiende motor.
12. De rijsnelheid is onregelmatig, er
is te weinig aandrijving op
hellingen of de machine heeft de
neiging te steigeren. Sleutel op
BEDRIJF (1) of ACHTERUIT MAAIEN
(R) en draaiende motor.
13. Abnormale trillingen tijdens het
maaien. Sleutel op BEDRIJF (1) of
ACHTERUIT MAAIEN (R) en draaiende
motor.
LET OP: Probeer nooit reparaties uit te voeren als u niet over de middelen en de nodige technische kennis beschikt. Slecht
uitgevoerde werkzaamheden doet de garantie automatisch vervallen en ontheft de fabrikant van elke aansprakelijkheid.
Opmerking! Alle aanwijzingen over het controlelampje hebben alleen betrekking op de modellen 13 H.
100
13. HULP BIJ HET OPLOSSEN VAN STORINGEN
MOGELIJKE OORZAKEN
a) de accu verkeerd is aangesloten
b) de accu helemaal leeg of
c) de zekering doorgebrand is
d) de printplaat nat is
a) de accu is onvoldoende geladen
b) de zekering doorgebrand is
c) de massa-aansluiting is los
Er is geen vrijgave voor de start
a) er wordt geen benzine
aangevoerd
b) er is een ontstekingsprobleem
Slechte carburatie
De rijsnelheid is te hoog ten opzich-
te van de maaihoogte
De beveiligingssystemen treden in
werking
a) de accu leeg is
b) de accu slecht aangesloten is
Problemen met de motor
Sleutel in stand (1)
a) het maaidek staat niet parallel
ten opzichte van het terrein
b) het mes is niet efficiënt
c) hoge voortgangssnelheid
d) motortoerental te laag
e) het maaidek zit vol gras
Problemen bij het inschakelen van
de elektromagnetische koppeling
a) problemen met de spanning van
de transmissieriem
b) problemen met de transmissie
a) het mes is uit evenwicht of zit los
b) stang mes niet gealigneerd
c) de bevestigingen zijn losgedraaid
d) het maaidek is verstopt
OPLOSSING
Zet de sleutel in de STOP-stand (OFF) en spoor de oorzaken
van het defect op:
a) controleer de aansluitingen
b) laad de accu opnieuw op of maak de contacten schoon
c) vervang de zekering (5A) (pag.96)
d) drogen met lucht
a) laad de accu opnieuw op
b) vervang de zekering (100A) (pag.96)
c) controleer de aansluitingen
Controleer of de condities die een start mogelijk maken in
acht zijn genomen (pag.93)
a) - controleer het brandstofniveau in de tank
- draai het kraantje open
- controleer het benzinefilter
b) - controleer de bevestiging van de bougiekap
- Controleer of de elektroden van de bougie schoon zijn en
een correcte onderlinge afstand hebben
- reinig of vervang het luchtfilter
- maak de tank leeg en vul deze met nieuwe benzine
- controleer en vervang het benzinefilter eventueel
- maak het bakje van de carburator schoon
Verlaag de rijsnelheid en/of verhoog het maaidek
Controleer of aan de vrijgavecondities is voldaan (pag.93)
Zet de sleutel in de STOP-stand (OFF) en spoor de oorzaken
van het defect op:
a) laad de accu op
b) controleer de aansluitingen
Neem contact op met een erkend servicecentrum
Plaats de sleutel in stand (R)
a) controleer de bandenspanning
b) Neem contact op met een erkend servicecentrum
c) verlaag en/of verhoog de rijsnelheid het maaidek
d) Neem contact op met een erkend servicecentrum
e) controleer het uitwerpkanaal van het gras
Neem contact op met een erkend servicecentrum
Neem contact op met een erkend servicecentrum
a) neem contact op met een erkend servicecentrum
b) neem contact op met een erkend servicecentrum
c) controleer alle bevestigingsschroeven van de motor en
de machine en haal ze aan
d) verwijder de opvangzak, maak het kanaal leeg en maak
de binnenkant van het maaidek schoon