– Om de machine vooruit te laten rijden
dient het pedaal met de punt van de
voet in richting «F» geduwd te worden;
hoe meer druk er op het pedaal wordt
uitgevoerd, hoe hoger de snelheid van
de machine.
– De achteruitversnelling wordt in wer-
king gesteld door met de hak op het
pedaal in richting «R» te drukken.
– Als het pedaal wordt losgelaten komt
het automatisch weer in de vrije stand
«N» terug.
LET OP!
len van de achteruitversnelling
dient uitgevoerd te worden als de
machine stilstaat.
OPMERKING
lingspedaal zowel bij het voor- als het
achteruitrijden bediend wordt met een
ingeschakelde handrem (4.4) slaat de
motor af.
4.33 ONTGRENDELING vAN
DE HYDROSTATISCHE
AANDRIJvING
Deze hendel heeft twee standen die op
de desbetreffende sticker staan aange-
geven:
«A» = Aandrijving ingeschakeld: voor
alle gebruikscondities, tijdens het
rijden en het maaien;
«B» = Aandrijving uitgeschakeld: ver-
mindert aanzienlijk de kracht die
nodig is om de machine, met
de motor uitgeschakeld, met de
hand te verplaatsen.
BELANGRIJK
voorkomen dat de aandrijfunit bescha-
digd wordt, mag deze operatie alleen
worden uitgevoerd met een stilstaande
motor, met de pedaal (4.32) in de
stand «N».
NL
14
Het inschake-
Als het koppe-
Teneinde te