– Om van de ene naar de ander stand over
te gaan dient er op de ontgrendelknop
aan het einde van de hendel gedrukt te
worden.
4.9 HENDEL KANTELING OPvANGZAK
(indien aanwezig)
Met deze krachtbesparende, uittrekbare
hendel is het mogelijk de zak voor het legen
om te kiepen.
Mechanische aandrijving
4.21 KOPPELINGS- / REMPEDAAL
Dit pedaal heeft een dubbele functie: bij
het intrappen van het eerste gedeelte
dient het pedaal als koppelingspedaal
waarbij de wielaandrijving in- of uitge-
schakeld wordt en het tweede deel dient
als rem, die op de achterwielen inwerkt.
BELANGRIJK
goed opletten dat u tijdens de kop-
pelingsfase niet te lang aarzelt om
oververhitting en, als gevolg daarvan,
beschadiging van de overbrengings-
riem te vermijden.
OPMERKING
is het verstandig uw voet niet op dit
pedaal te laten rusten.
U moet bijzonder
4.21
4.22
R
N
1
2
3
4
5
Tijdens het rijden
4.22 vERSNELLINGSPOOK
Deze pook heeft zeven standen die
overeenstemmen met vijf versnellingen
vooruit, de stand om de versnelling in zijn
vrij te zetten «N» en de achteruitrijdver-
snelling «R».
Om van de ene versnelling naar de ande-
re te schakelen moet u het pedaal (4.21)
half intrappen en de pook overeenkom-
stig de gegevens die op het plaatje staan
in de gewenste versnelling zetten.
LET OP!
len van de achteruitversnelling
dient uitgevoerd te worden als de
machine stilstaat.
Hydrostatische aandrijving
4.31 REMPEDAAL
Dit pedaal stelt de rem van de achterwie-
len in werking.
4.32 KOPPELINGSPEDAAL
Dit pedaal stelt het aandrijfsysteem voor
de wielen in werking en regelt de snel-
heid van de machine, zowel bij het voor-
als bij het achteruit rijden.
Het inschake-
4.31
4.32
N
F
R
B
4.33
A
NL
13