9.0 INGEBRUIKNAME MODELLEN ZONDER STARTHULP
(7-12-16-20-20elek.-30-30elek.)
Na het opvolgen van alle bovenstaande aanwijzigingen als volgt te werk
gaan:
1. Controleer of het voltage overeenkomt met de nominale waarde van de
acculader op het typeplaatje.
2. Ontkoppel de kabels die verbonden zijn met de positieve (+) pool van de accu.
3. Verwijder de doppen van de accu en controleer het peil van de
elektrolytische vloeistof.
4. Achtereenvolgens aansluiten:
- de rode klem aan de positieve (+) pool
- de zwarte klem aan de carrosserie van de auto, uit de buurt van de accu en
de brandstofslang.
5. Controleer het voltage van de accu die moet worden opgeladen (12 of 24 V)
en zet de schakelaar van de acculader in de juiste stand.
6. Start de acculader en controleer de ampèragemeter.
7. Stel de laadstroom in met de schakelaar.
8. Om het opladen te onderbreken achtereenvolgens afkoppelen:
- voedingskabel
- negatieve geleider (-)
- positieve geleider (+)
9.1 INGEBRUIKNAME MODELLEN MET STARTHULP
Na het opvolgen van alle bovenstaande aanwijzigingen als volgt te werk
gaan:
HET OPLADEN:
1. Controleer of het voltage overeenkomt met de nominale waarde van de
acculader op het typeplaatje.
2. Ontkoppel de kabels die verbonden zijn met de positieve (+) pool van de accu.
3. Verwijder de doppen van de accu en controleer het peil van de elektrolytische
vloeistof.
4. Sluit de zwarte kabel aan op de negatieve pool van de acculader met het
opschrift (-CHARGE).
5. Controleer het voltage van de batterij die moet worden opgeladen (12 of 24 V)
en sluit de rode kabel aan op de bijbehorende aansluiting (+12 of +24 V).
6. Achtereenvolgens aansluiten:
- de rode klem aan de positieve (+) pool
- de zwarte klem aan de carrosserie van de auto, uit de buurt van de accu en
de brandstofslang.
7. Start de acculader en controleer de ampèremeter.
8. Stel de laadstroom in met de schakelaar.
All manuals and user guides at all-guides.com
Load UP
6