Controleer of het vermogen van de acculader in verhouding staat tot de capaciteit
van de accu die wordt opgeladen. Indien de acculader te klein is, duurt het
opladen van de accu veel te lang, terwijl een te grote acculader de accu kan
beschadigen. De aanbevolen oplaadstroom is ongeveer één tiende van de
capaciteit in Ah van de accu (bijvoorbeeld: de accu is 40 Ah, de juiste stroom is
dan ongeveer 4 A). De aanvangstroom kan ook hoger zijn.
Alleen voor modellen met starthulp:
De acculader met starthulp kan een groot vermogen afgeven, die nodig is om de
auto te starten. Behalve een ingebouwde thermische beveiliging met automatische
reset, zijn de apparaten voorzien van een ampèrebeveiliging met handbediende
reset of met zekeringen.
Controleer of het maximum vermogen van het apparaat (zie typeplaatje) tenminste
gelijk is of iets hoger dan het maximum vermogen van de geïnstalleerde battery.
Bijvoorbeeld: als de batterij in de auto 88 Ah is, ligt het startvermogen tussen de 3
en 3,5 keer de nominale capaciteit (zie tabel hoofdstuk 2.1, hoofdstuk 5.0 "Lengte
van het oplaadproces" en hoofdstuk 6.0 "Instellen van de laadstroom").
3.0 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1. Trek de stekker uit het stopcontact als de machine niet wordt gebruikt.
2. Als de invoerkabel is beschadigd, de machine niet gebruiken, maar de kabel
eerst door een vakman laten vervangen door een kabel van dezelfde afmeting
en capaciteit.
3. Trek de stekker uit het stopcontact voordat u de accu aansluit of afkoppelt.
Waarschuwing: tijdens het opladen produceert de accu ontplofbare
gassen. Vermijd open vuur en vonken in de nabijheid van de acculader;
NIET ROKEN.
4. De acculader heeft onderdelen als schakelaars en relais die elektrische
vlambogen of vonken kunnen veroorzaken; bij gebruik in een garage of
vergelijkbare ruimte voor een goede ventilatie zorgen. De acculader nooit
gebruiken in een auto of een afgesloten ruimte zonder ventilatie.
5. Het apparaat mag niet nat worden; dus niet blootstellen aan regen, sneeuw
enz.
6. De machine niet op blote voeten bedienen.
7. Raak de machine niet aan met natte of vochtige handen, voeten of andere
lichaamsdelen.
8. Trek de invoerkabel aan de stekker uit het stopcontact en trek niet aan de
kabel zelf of aan het apparaat.
9. Kinderen en niet bevoegde personen mogen het apparaat niet gebruiken.
10. Als de machine niet wordt gebruikt of als de gebruiker niet in de buurt van de
machine is, altijd de stekker uit het stopcontact trekken om gevaarlijke
situaties te voorkomen.
All manuals and user guides at all-guides.com
Load UP
2