1. Draai aan de knop voor de
verwarmingsfuncties
2. Draai aan de bedieningsknop om te
selecteren
. En druk op
3. Draai aan de regelknop om een gerecht
te selecteren (P1 - P...). Druk op
Submenu: Kook- En Bakassistent
Legenda
De voedselsensor moet worden aangeslo‐
ten om de functie te kunnen gebruiken.
Raadpleeg het hoofdstuk 'De accessoires
gebruiken'.
Verwarm het apparaat voor voordat je be‐
gint met koken.
Gerecht
P1
Biefstuk, rauw
P2
Biefstuk: medium
P3
Biefstuk, gaar
Biefstuk, medium
P4
Rundvlees geroo‐
sterd/gestoofd (prime
P5
rib, bovenste ronde,
dikke flank)
Biefstuk, rauw (lang‐
P6
zaam koken)
Biefstuk, medium
P7
(langzaam koken)
Biefstuk, gaar (lang‐
P8
zaam koken)
Rundvleesfilet, gaar
P9
(lage temperatuur ga‐
ren)
Filet, gemiddeld (lage
P10
temperatuur garen)
Rundvleesfilet, gaar
P11
(lage temperatuur ga‐
ren)
12
NEDERLANDS
.
.
.
Gewicht
1 - 1.5 kg; 4 - 5 cm
Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. Plaats
dikke stukken
in het apparaat.
180 - 220 g per
stuk; 3 cm dikke
Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. Plaats
plakken
in het apparaat.
1.5 - 2 kg
Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. Vloei‐
stof toevoegen. Plaats in het apparaat.
1 - 1.5 kg; 4 - 5 cm
Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. Plaats
dikke stukken
in het apparaat.
0,5 - 1,5 kg; 5 - 6
Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. Plaats
cm dikke stukken
in het apparaat.
4. Plaats het voedsel in het apparaat. Druk
op
.
5. Als de functie is afgelopen, controleert u
of het voedsel klaar is. Verleng de
bereidingstijd indien nodig.
Legenda
Lagerniveau. Zie het hoofdstuk 'Beschrij‐
ving van het product'.
Het display toont P en een nummer van het
gerecht dat u in de tabel kunt controleren.
Schapniveau/accessoire
2; bakplaat
3; braadschaal op bakrooster
2; braadschaal op bakrooster
2; bakplaat
2; bakplaat