GEVAAR! Risico op letsels! Door wind
kan een zonnescherm aan grote krachten
worden blootgesteld. Een onjuist gemon-
teerde zonnescherm kan zich losrukken
hetgeen tot zwaar letsel kan leiden.
WAARSCHUWING! Risico op vallen!
Let bij de montage op een veilige stand.
Bepaal de hoogte, waarop het zonnescherm aan de
wand bevestigd moet worden. Moet het zonne-
scherm boven een deur gemonteerd worden, dan
moet het minstens 20 cm boven de deur worden aan-
gebracht. Let ook op de hellingshoek van het zonne-
scherm. De minimale hellingshoek van het doek voor
de waterafvoer bij regen moet 14° bedragen. De hoek
kan na de montage indien nodig licht verzet worden.
De voorste valstang (uitvalprofiel) moet in uitgescho-
ven toestand een doorgangshoogte van minstens 2,5
m hebben.
• Montagehoogte: ► P. 3, afb. 1
– α = 10°
– α = 30°
– α = 45°
– Afmetingen op het voorziene punt op de wand
overbrengen (► P. 3, afb. 2).
– X = 2400–2450 mm
– Y1 = 90 mm
– Y2 = 50 mm
– Trek hiervoor een exact horizontale lijn op de
gewenste hoogte aan de wand. Gebruik hiervoor
een lang meetlint en controleer de positie van de
lijn met behulp van een waterpas.
– Voor het bepalen van de posities van de boorga-
ten steekt u telkens een console in de buurt van
een armhouder (20 cm links of rechts naast een
armhouder) op de draagbuis. Indien er voldoende
vrije montageruimte aanwezig is, moet u telkens
het buitenste gedeelte (20 cm) naast een armhou-
der voor de montage gebruiken. Een aanwezige
derde console wordt in het midden van het zonne-
scherm gepositioneerd.
– De gekozen posities van de consoles worden nu
op de draagbuis gemarkeerd. Meet de posities
met betrekking tot een vast punt (b.v. einde zon-
nescherm) uit en breng de meetwaarden langs de
horizontale lijn als markeringen over op de beves-
tigingsondergrond. Bij deze markeringen brengt u
telkens een console als model aan en breng de
posities van de bevestigingsgaten over op de
wand.
– Boor op de aangegeven posities; boor daarbij iets
dieper dan de bevestigingsmiddelen lang zijn
(► P. 4, afb. 3).
– Plaats de bevestigingsmiddelen in de boorgaten
(► P. 4, afb. 4).
– Consoles horizontaal en verticaal met elkaar uitlij-
nen en met bevestigingsmiddelen vastschroeven.
– Wandmontage: ► P. 4, afb. 5
– Plafondmontage: ► P. 4, afb. 6
• Montagevolgorde: console, sluitringen, borgring,
moeren.
C = A + H × 0,17
C = A + H × 0,5
C = A + H × 0,71
LET OP! Risico op productschade Uit-
stekende bevestigingsschroeven of
schroefdraadstangen zo ver inkorten, dat
beschadiging van zonneschermdelen en
zonneschermdoek uitgesloten is.
– Het zonnescherm met twee personen in de con-
soles hangen (► P. 4, afb. 7). Hiertoe de draag-
buis van het zonnescherm in de consoles han-
gen, moeren bovenop plaatsen, schroef met sluit-
ring er van onder indraaien en vastdraaien
(► P. 4, afb. 8).
LET OP! Risico op productschade
Aanhaalmoment schroeven max. 27 Nm.
De kleinste afstand tussen console en
armhouder moet 1 cm bedragen.
GEVAAR! Risico op letsels! Controleer
voor de ingebruikstelling absoluut of alle
schroeven en andere bevestigingsmidde-
len stevig vastzitten.
Hellingshoek meten
► P. 5, afb. 9
– Om eenvoudig te bepalen de verstekhoekme-
ter (2) met kleefstroken op de waterpas (1)
bevestigen.
– De verstekhoekmeter (2) met waterpas (1) zijde-
lings tegen het zonneschermdoek houden en de
hellingshoek van de schaal aflezen.
Doekhelling van het zonnescherm instellen
► P. 5, afb. 10
Aanwijzing: Zonnescherm 0,5 meter uit-
schuiven.
Indien nodig kunt de de doekhelling tussen 0° en 45°
instellen. Let erop, dat voor de afvoer van regenwater
minstens een doekhelling van 14° nodig is. Om de
doekhelling in te stellen voert u de volgende stappen
uit:
– Aan de linker armhouder de bevestigingsschroe-
ven (3) 1-2 omwenteling losdraaien. Let op, niet
verwijderen!
– De borgschroef (4) zo ver losdraaien, dat de lin-
ker scharnierarm met zijn gewenste helling inge-
steld kan worden.
– De linker scharnierarm met de hand optillen (ont-
lasten) en door de stelschroef (5) rechtsom of
linksom te draaien de valstang (uitvalprofiel) naar
de gewenste hellingshoogte tillen of laten zakken.
– Is de gewenste helling bereikt, de borgschroef en
de bevestigingsschroeven weer vastdraaien.
– Dezelfde stappen met de rechter armhouder uit-
voeren.
LET OP! Mogelijk schade aan het zon-
neschermdoek! De doekhelling moet
aan beide zijden gelijk zijn ingesteld. As
de valstang niet horizontaal is, rolt het
zonneschermdoek niet gelijkmatig op,
hetgeen tot schade kan leiden.
– De valstang van het zonnescherm moet met een
waterpas worden gecontroleerd op horizontale
ligging.
NL
77