Bovendien vervalt hierdoor de gebruikstoelating voor het
apparaat en in sommige landen ook voor het voertuig.
Het jaar van de eerste inbedrijfstelling moet op het
typeplaat (66) aangekruist worden.
De montage in voertuigen moet voldoen aan de technische en
administratieve bepalingen van het respectievelijke land van
gebruik (bijv. EN 1949). Nationale voorschriften en regelingen
(in Duitsland bijvoorbeeld het DVGW-werkblad G 607) moeten
in acht genomen worden.
Meer informatie over de voorschriften in de overeenkomstige
gebruikslanden kan via onze buitenlandse vestigingen (zie Tru-
ma serviceboekje of www.truma.com) aangevraagd worden.
Bijzondere montagevoorschriften
Het apparaat en zijn gasafvoerbuis moet in principe zo ge-
monteerd worden, dat het voor servicewerkzaamheden altijd
goed toegankelijk is en gemakkelijk gemonteerd en gedemon-
teerd kan worden.
Plaatskeuze van het verwarmingstoestel
De bestuurder mag tijdens het rijden vanaf zijn zitplaats niet
met de verwarming in contact komen. De verwarming mag
niet direct achter de bestuurderszetel ingebouwd worden.
Controleer aan de hand van de montagesjabloon, of de vloer-
uitsparing voor de verbrandingsluchtaanzuiging rechts of links
voorzien moet worden. De verbrandingslucht mag niet uit
het voertuiginterieur genomen worden. De verbrandings-
lucht moet altijd van buiten toegevoerd worden. De ver-
brandingsluchtaanzuiging mag niet in het spatbereik van
de wielen liggen, evt. spatbescherming aanbrengen.
De vloeruitsparing voor het apparaat moet zo aange-
bracht worden, dat er geen verontreinigde lucht (afvoer-
gassen, benzine- of oliedampen) in het voertuig kan komen.
Onder het toestel mogen zich geen warmtegevoelige
materialen bevinden (tapijt uitsnijden). Bij pvc-vloeren
kan een verkleuring door de opwarming van de verwarmingssok-
kel optreden. Ook aan de voertuigonderkant dicht bij de verbran-
dingsluchtaanzuiging mogen zich geen brandbare / warmtege-
voelige materialen bevinden of moeten deze tegen thermische
invloeden beschermd worden (bijv. met een afschermplaat).
Als de verwarming op een sokkel, dubbele bodem of
dergelijke gemonteerd wordt, moet dwingend de aanzuig-
verlenging (art.-nr. 30030-04800, lengte 50 cm) gebruikt
worden. De aanzuigverlenging moet vrij in de luchtstroom ca.
5 tot 10 cm onder het diepste punt van het voertuig uitsteken
(bodemvrijheid van het voertuig in acht nemen). Voor S 5004
zijn 2 aanzuigverlengingen nodig.
De sokkel of dubbele bodem moet zich dicht tegenover het
voertuiginterieur bevinden en uit niet-brandbaar materiaal
bestaan of aan de binnenkant met lood bekleed worden. Om
de ophoping van onverbrand gas te vermijden, moet
de sokkel een ontluchting van min. 2 cm² op het diepste
punt hebben of aan de onderkant open zijn.
2 cm²
Plaatskeuze van de schoorsteen voor
rookgasafvoer
Het gebruik van de verwarming is uitsluitend met dak-
schoorsteen toegestaan. Deze mag uitsluitend verticaal
of met maximaal 15 graden helling ingebouwd worden!
De plaats van de schoorsteen voor rookgasafvoer moet zo ge-
kozen worden, dat deze tijdens de werking van de verwarming
altijd vrij in de luchtstroom ligt. Dakopbouwelementen kunnen
de werking van de verwarming storen.
De voertuigfabrikant of de monteur van de verwarming moet
een combinatie van schoorsteenkap/-verlengstuk naargelang
de montagetoestand in het voertuig aan de hand van testritten
bepalen en desnoods met Truma overleggen. In functie van het
voertuigtype en de dakopbouwelementen kan een schoorsteen-
kap T2 (art.-nr. 30700-02) of T3 (art.-nr. 30700-03) nodig zijn. De
schoorsteenkap T3 is speciaal voor campers ontwikkeld.
Indien nodig moet ook een schoorsteenverlenging AKV
(art.-nr. 30010-20800) ingebouwd worden. Deze moet met
een schroef beveiligd worden.
binnenkomen van afvoergas in het voertuig. Daarom mag de
schoorsteen in geen geval in de nabijheid van deze opening
geplaatst worden. Indien dit niet volledig mogelijk is, mag de
verwarming alleen bij een gesloten dakraam / hefdak gebruikt
worden. Om dit aan te geven, moet de monteur een sticker
(art.-nr. 30090-37100) goed zichtbaar op het dakvenster / hef-
dak aanbrengen.
Elektrische aansluiting (optioneel)
Voor het gebruik van een verwarming S 3004 met piëzodruk-
ontsteker (S 3004 P) of ontstekingsautomaat (1,5 V) is geen
12 V-spanningstoevoer nodig.
Aansluiting 12 V
Als een Truma ventilator TEB-3 of een verlichting voor het
bedieningspaneel gemonteerd is, is daarvoor een 12 V-span-
ningstoevoer vereist (rimpelfactor van de wisselspanning
<1,2 Vss).
De verwarming moet op het beveiligde boordnet (5 A) aange-
sloten worden.
Aansluiting 230 V ~, 50 Hz
Bij het gebruik van een Truma ventilator TN-3 is een aanslui-
ting op het 230 V-wisselspanningnet en een extern bedie-
ningspaneel nodig.
Veiligheidsinstructies
Het toestel mag uitsluitend door een vakman gemonteerd en
gerepareerd worden.
Zorg er voor, dat de stroomtoevoer afgekoppeld is! Trek de
stekker uit!
De montage in voertuigen moet voldoen aan de technische en
administratieve bepalingen van het respectievelijke land van
gebruik (bijv. EN 1648, VDE 0100-721). Nationale voorschrif-
ten en bepalingen moeten in acht genomen worden.
ca. 5 - 10 cm
Een open dakraam / hefdak in de omgeving van de
schoorsteen voor de rookgasafvoer levert gevaar voor
39