een geluidssignaal af en gaan alle controle LEDs op het bedieningspaneel gedurende 2
seconden branden; tijdens deze fase geeft het display
5. De acculader configureert zich op de 'Stand-by' stand: bijvoorbeeld LED «
LED «
Wet
» brandt, LED «
afhankelijk van het laatst opgeslagen programma.
6. Stel nu met de acculader op de 'Stand-by' stand, met behulp van de knoppen op het
bedieningspaneel, de oplaad parameters in die geschikt zijn voor het type accu dat moet
worden opgeladen. De gekozen oplaad parameters worden weergegeven door het branden
van de bijbehorende LEDs.
Instelbare oplaad parameters:
• «
Function
»
Afhankelijk van de werkcyclus kiest u: «
knop
• «
Amperage
»
-
knop
accu te ondersteunen tijdens de herprogrammeringswerkzaamheden. OF
-
«
• «
Volt / Batt.
»
-
knop
de accu te ondersteunen tijdens de herprogrammeringswerkzaamheden
(ALLEEN «
worden gekozen. OF
-
Charge
7. Na de oplaad parameters te hebben ingesteld, drukt u op de «
het opladen van de accu te starten. Wanneer de LEDs «
branden wil dat zeggen dat de accu wordt opgeladen. Het display geeft de laadstroom en
de spanning van de accu weer.
8. Tijdens het opladen van de accu blijft de LED «
branden.
9. Wanneer de LED «
acculader over op de druppellading, houdt hij de efficiëntiestatus van de accu voortdurend
onder controle en zorgt hij ervoor dat hij altijd optimaal geladen blijft. Tijdens deze
oplaadfase kan het apparaat meerdere maanden aangesloten blijven.
10. Als u het opladen wilt stoppen of afronden, volgt u de aanwijzingen voor het stoppen/
afronden van het opladen (5.1 ).
11. Na het opladen drukt u op de «
wil dat zeggen dat de acculader klaar is met de werkcyclus.
12. Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
13. Koppel de uitgangskabel met zwarte klem af van de massa van het voertuig of van de
negatieve klem (-) van de accu.
14. Koppel de uitgangskabel met rode klem af van de positieve pool (+) van de accu.
5.1 De oplaadcyclus vrijwillig stoppen
Als u de oplaadcyclus van de accu wilt stoppen, drukt u op de «
bijbehorende led uitgaat, geeft dat het einde van de werkcyclus aan. Haal de voedingskabel
van het apparaat uit het stopcontact en koppel de uitgangskabels af van de polen van de accu.
5.2 Onderbreking van de laadcyclus bij stroomuitval
Wanneer het elektriciteitsnet uitvalt, slaat de acculader de lopende werkcyclus op om hem
NL
Charge
Afhankelijk van de voedingsstroom die nodig is om de spanning van de
Afhankelijk van de capaciteit van de op te laden accu, selecteert u de
Charge
» functie.
Afhankelijk van de voedingsspanning die nodig is om de spanning van
Flash
» modus). Er kunnen drie verschillende voedingsspanningen
Afhankelijk van de fabricage technologie/type van de accu (ALLEEN «
» modus), kiest u: «
Full
» gaat branden is de accu 100% geladen. Vanaf nu gaat de
»
5-50 Ah
brandt. Het branden van de LEDs verandert
Flash
Wet
», «
LiFePO4
Start/Stop
» knop van de acculader. Als de LED uitgaat,
- 24 -
"- - -
-" weer.
», «
Charge
» of «
» of «
AGM
».
Start/Stop
Start/Stop
» en «
Charging
» in de fasen "I" en "U0"
Start/Stop
ON
» brandt,
Recovery
».
» knop om
Charging
» gaan
» knop; als de