NL - Nederlands - Gebruiksaanwijzing
Gebruik de lader alleen om oplaadbare Wet, ACM en LiFePO4 accu's van 12 V op te laden. Gebruik
hem niet voor andere doeleinden. Deze lader is alleen bedoeld voor gebruik met een netvoeding
van 110 - 240 V~, 50/60 Hz.
1. OPGELET - VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees de gebruiksaanwijzing alvorens het apparaat te gebruiken. Bewaar deze
gebruiksaanwijzing voor verdere raadpleging. In deze handleiding wordt
uitgelegd hoe het apparaat veilig en doeltreffend te gebruiken. Lees en volg
deze handleiding en veiligheidsvoorschriften zorgvuldig. Doet u dit niet, dan
kan dit leiden tot ernstig letsel of de dood.
Lees aandachtig en volg alle instructies met betrekking tot de accu, het
voertuig en alle gebruikte apparatuur. Controleer de waarschuwingslabels op
de accu en op de motor.
Alleen voor gebruik binnen.
Verbind en ontkoppel de laad connectoren (klemmen, oogjes, stekker
sigarettenaansteker...) pas nadat het apparaat van de netvoeding is
losgekoppeld.
WAARSCHUWING: Explosieve gassen. Vermijd vlammen en vonken. Zorg voor
voldoende ventilatie tijdens het opladen/gebruik.
Risico op elektrische schokken.
Risico op brand.
Risico op schadelijke stoffen.
Draag beschermende kleding; volledige bescherming van ogen en lichaam,
inclusief veiligheidsbril.
1.1 Buiten het bereik van kinderen houden.
1.2 Het apparaat mag niet worden gebruikt door personen (inclusief kinderen) met verminderde
fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten, of met gebrek aan ervaring en kennis, tenzij
zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen.
1.3 Let erop dat kinderen niet met het apparaat spelen.
1.4 De schoonmaak en het gebruikersonderhoud mogen niet gebeuren door kinderen zonder
toezicht.
1.5 Laad geen niet-oplaadbare accu's op.
1.6 Gebruik dit apparaat in een droge, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vloeistoffen.
1.7 Gebruik alleen hulpstukken die door de fabrikant worden aanbevolen.
1.8 Trek nooit aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen. Dit kan het snoer
of de stekker beschadigen.
1.9 Gebruik het toestel niet met beschadigde ingangs- of uitgangskabels.
1.10 Als de stroomkabel beschadigd is, moet deze door de fabrikant, zijn servicemonteur of
gelijksoortig gekwalificeerde personen worden vervangen om gevaar te vermijden.
1.11 Open of demonteer het apparaat niet; breng het naar een gekwalificeerde technicus
wanneer onderhoud of reparatie nodig is.
1.12 Gebruik het apparaat niet als het een harde klap heeft gekregen, is gevallen of op een
NL
- 18 -