1 -
1 -
3 - PROGRAMMEREN
Opti 4
Om de wastijd en het water- en energieverbruik zo
optimaal mogelijk te benutten, kan uw wasmachine
deze parameters automatisch aanpassen bij elk
gebruik van uw toestel.
- Aanpassing aan de hoeveelheid wasgoed:
Aangezien 1kg niet op dezelfde manier als een volle
machine gewassen wordt, is uw toestel uitgerust
met sensoren die de hoeveelheid was die in de
trommel wordt gebracht kunnen bepalen en auto-
matisch het juiste water- en energieniveau kunnen
bepalen om een optimale waskwaliteit te garande-
ren.
- Aanpassing aan de waterhardheid:
Aangezien de waterhardheid van uw waternet een
invloed heeft op de was- en spoelprestaties, past
uw toestel automatisch de mengtijd en het aantal
spoelbeurten aan voor een perfect resultaat. De
waterhardheid wordt bij de indienststelling van het
toestel afgesteld (zie specifieke bijlage).
4 - REGELMATIG ONDERHOUD
4.1 -
OM ONAANGENAME LUCHTJES TE VER-
MIJDEN
Neem de in paragraaf 1.3 vermelde voorschriften
voor de installatie van de afvoerslang in acht en laat
aan het einde van de wascyclus het deksel opens-
taan. Voer eenmaal per maand een lege cyclus uit
aan 60°C of 90°C.
4.2 -
WASMIDDELBAKJE (Afb. 4.1)
—
Ontgrendel
het
uitstulpingen
A
te drukken en trek het naar u toe.
B
Verwijder de sifon
D
onderdeel
.
— Spoel het geheel af onder de kraan.
— Zet alle onderdelen van het bakje weer in elkaar
en plaats het bakje terug onder het deksel van de
machine.
(vervolg)
bakje
door
op
C
en haal het bakje
los van
- Aanpassing aan de vuilheidsgraad:
Aangezien de wastijd en -intensiteit niet dezelfde
zijn volgens de vuilheidsgraad van uw wasgoed,
kan uw toestel zijn cyclusduur tot 40% wijzigen vol-
gens de geselecteerde afstelling (zie pagina 24) .
- Aanpassing aan het type textiel:
Aangezien een katoenen hemd niet zoals een kasj-
mieren trui gewassen wordt, past uw wasmachine
het mengritme aan elk type textiel aan.
Voor uw informatie: de tijd die het toestel aangeeft
bij de selectie van het programma komt overeen
met die van een gemiddelde lading. Deze tijd zal
eerst aangepast worden nadat het toestel zijn
metingen heeft uitgevoerd en daarna gedurende
het volledige programma volgens de gebeurtenis-
sen (eventuele overdosering van het wasgoed,
slecht evenwicht van de lading bij centrifuge, ...).
Easy start
Uw wasmachine slaat uw wasgewoontes op.
Bij elke start van het programma, registreert het de
opties die u het vaakst gebruikt en stelt het u deze
voor van zodra u de machine inschakelt.
4.3 -
POMPFILTER (Afb. 4.2)
— Ontgrendel onderdeel
door met een potlood in het gat
onderdeel A naar rechts te duwen.
— Laat de trommel naar voren draaien.
— Verwijder de pompfilter
die zich eventueel in de filter bevinden eruit en spoel
de filter onder de kraan af.
— Zet onderdelen
terug.
de
— Duw onderdeel
geklikt zit.
4.4 -
OMBOUW
Gebruik geen schuurmiddel of schuursponsjes.
Gebruik vloeibare zeep. Maak droog met een zachte
doek.
25
A
onderaan de trommel
B
te drukken en
C
, haal de voorwerpen
C
A
en
weer op hun plaats
A
naar links totdat het goed vast-
NL