INSTALLATIE
Typische installatie
INSTALLATIE
Typische installatie
1. 3-polige stekker
2. Schakelkast
Vloeistofdichte stalen tussen-
3.
buis (½-inch MNPT)
4. ½-inch FNPT-koppeling
5. Mannelijke koppeling
Fysieke installatie
Risico op ernstig letsel of overlijden wegens elektrische schokken.
•
Zorg dat deze pomp wordt aangesloten op een circuit dat is uitgerust met een stroomonderbreker met aardlekbeveiliging of
aardlekschakelaar waarvan de aardlekstroom maximaal 30 mA bedraagt, indien wettelijk vereist.
Risico op schade aan de pomp of andere apparatuur.
•
De pomp en de leidingen moeten worden ondersteund tijdens de montage en installatie. Zo niet kunnen de leidingen kapotgaan,
kan er een pompstoring optreden, kunnen de motorlagers defecten vertonen, enz.
•
Zorg ervoor dat het netsnoer beschermd is tegen oplosmiddelen en geen inkepingen of sneden vertoont.
1. Dompel de pomp volledig onder in het reinigingsmiddel.s
2. Het netsnoer moet worden aangesloten op een constante energiebron die overeenkomt met de
spanning die is opgegeven op het typeplaatje van de pomp.
• De pomp moet worden aangesloten op of verbonden met haar eigen circuit, zonder dat dit cir-
cuit andere elektrische stopcontacten of apparatuur bevat.
• Als een gezekerde stekker wordt gebruikt op 230V-apparaten, wordt een zekering van 2,0 A
aanbevolen.
• De zekeringen of stroomonderbreker moeten voldoende capaciteit hebben in het elektrisch cir-
cuit.
BELANGRIJK: Het netsnoer mag niet worden vervangen. Bij schade moet de volledige pomp
worden vervangen.
Als het netsnoer geen stekker heeft, hebben de draden de volgende kleurcodering:
Kleur
Groen (of Groen/geel)
zwart (of bruin)
wit (of blauw)
36
6. 1-Y pomp
¼-inch MNPT-
7.
koppeling (afvoer)
8. Vloeistofpeil
9. Wasbekken
10. Zeef
Flexibele slang met
11.
mondstuk
Draadtype
aarde
onder
spanning
11
10
9
8
7
1
2
3
4
5
6