REINIGING EN ONDERHOUD VAN HET FORNUIS
De zorg waarmee de gebruiker het fornuis
reinigt en onderhoudt, heeft een belangrijke
invloed op zijn levensduur en probleemloze
werking.
Voor de reiniging moet de oven uitge-
schakeld worden. Let er hierbij op dat alle
draaiknopen in de stand ""/"0" staan.
De oven mag pas gereinigd worden als
hij afgekoeld is.
Branders, rooster van de gaskook-
plaat, ombouw van het fornuis
Als de branders en het rooster vuil zijn,
moet u deze onderdelen wegnemen en
wassen in warm water met een reini-
gingsmiddel dat vet en vuil verwijdert.
Wrijf de onderdelen daarna droog. Rei-
nig grondig de gaskookplaat nadat u
het rooster weggenomen heeft en wrijf
ze droog met een zachte doek. Zorg er
vooral voor dat de vlamopeningen van de
ring rond de branderdop rein blijven – zie
figuur hieronder. Reinig de openingen
van de branderkoppen met behulp van
een dunne koperdraad. Gebruik geen
staaldraad om de openingen te reinigen,
boor ze niet open.
Opgelet!
De onderdelen van de branders
moeten steeds droog zijn. Waterres-
ten kunnen de gasstroom blokke-
ren, waardoor de brander slecht zal
branden.
Controleer of de elementen van de
brander na het reinigen op de juiste
manier zijn teruggeplaatst.
Wanneer het dekplaatje niet centra-
al op de brander is geplaatst, kan
de brander permanent beschadigd
raken.
Gebruik voor het reinigen van de ge-
emailleerde oppervlakken zachte reini-
gingsmiddelen. Gebruik geen sterk schu-
rende middelen, zoals bv. schuurpoeders,
schuurpasta's, schuurstenen, puimsteen,
ijzersponsjes enz.
Bij fornuizen van roestvrij staal moet de
gaskookplaat eerst grondig gewassen
worden voordat u ze gebruikt. Hierbij
moet u in het bijzonder letten op restjes
lijm van de folie die u wegnam bij de
montage en kleefband die aangebracht
werd bij het inpakken van het fornuis. De
plaat moet regelmatig gereinigd worden
na elk gebruik. Laat geen vuil aankoeken
op de kookplaat, en laat zeker geen over-
gelopen gerechten aanbranden.
124