Als er nieuwe accu's opgeladen zijn of nieuwe batterijen werden geplaatst, schakelt u voor testdoeleinden de zender
in met behulp van de functieschakelaar (zie afbeelding 2, pos. 6). De rode en groen lichtdiode (zie afbeelding 2, pos.
2 en 11) branden en informeren u daarmee over de toereikende stroomverzorging van de zender.
Als de stroomtoevoer niet meer voldoende is voor het probleemloze gebruik van de zender (onder 8,3 V), begint de
rode lichtdiode (zie afbeelding 2, pos. 11) te knipperen. In dit geval dient u het gebruik van uw model zo snel mogelijk
te stoppen.
Als u de zender verder wilt gebruiken, moet u nu de accu's opladen of nieuwe batterijen plaatsen.
Om het memory-effect bij NiCd accu´s te voorkomen, mag u de oplader pas aansluiten als de accu´s volledig ontladen
zijn.
10. Vliegaccu opladen
• Vóórdat u met de voltooiing van het model begint, raden
wij u aan om de vliegaccu (1) op te laden. Daarvoor is
er een geschikte stekkerlader (2) bij uw model meege-
leverd.
• Verbind de vliegaccu met de ompolingsbeveiligde stek-
ker (3) van de stekkerlader. De vastklikclip (4) bij de
stekker van de lader moet hierbij in de vergrendelings-
gleuf van de accustekker grijpen.
• Sluit daarna de stekkerlader op een stopcontact aan.
Om fototechnische redenen is de laadkabel van
de stekkerlader opgerold op de foto. Vóór het
eerste gebruik moet u de kabelbinder openen
en de kabel afrollen.
Belangrijk!
Na ca. 4 - 5 uur is het opladen klaar. De accu moet daarna losgekoppeld worden en de lader moet uit het
stopcontact worden genomen.
Wanneer de accu slechts gedeeltelijk ontladen is, moet de laadprocedure vroeger worden stopgezet. Test
hiervoor regelmatig de accutemperatuur met uw hand. Zodra de accu helemaal opgeladen is, wordt de
laadstroom volledig in warmte omgezet. De accutemperatuur zal dan merkbaar stijgen.
Afbeelding 5
97