Automatisch uitschakelmechanisme voor olie
Het automatische uitschakelmechanisme voor olie wordt ge-
activeerd als er te weinig motorolie aanwezig is. Het oliecon-
trolelampje (5) begint te knipperen als er te weinig olie in de
motor aanwezig is. Het controlelampje gaat branden als de
oliehoeveelheid onder de veiligheidshoeveelheid komt. De mo-
tor wordt na korte tijd automatisch uitgeschakeld. Het starten is
pas weer mogelijk als er motorolie is bijgevuld (zie hoofdstuk
"Olie verversen").
10. Reiniging
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventilatiespleten en het mo-
torhuis zo veel mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel
met een schone doek af of blaas het met perslucht bij lage druk
schoon. Het is aan te bevelen het toestel onmiddellijk na elk
gebruik schoon te maken.
Maak het toestel regelmatig met een vochtige doek en wat
zachte zeep schoon. Gebruik geen reinigings- of oplosmidde-
len; die zouden de kunststofdelen van het apparaat kunnen
aantasten. Zorg ervoor dat geen water binnen in het toestel
terecht kan komen.
11. Opbergen
Voorbereiding voor het opbergen
• Maak de benzinetank met een benzinezuigpomp leeg.
Waarschuwing: verwijder de benzine niet in gesloten
ruimten, in de buurt van vuur of tijdens het roken. Gasdam-
pen kunnen ontploffingen of brand veroorzaken.
• Start de motor en laat hem draaien tot de resterende benzi-
ne is verbruikt.
• Ververs de olie na elk seizoen.
• Hiervoor haalt u de oude motorolie uit de warme motor en
vult u nieuwe olie bij.
• Verwijder de bougie .
• Vul met behulp van een oliekan ca. 20 ml. olie in de cilinder.
• Trek langzaam aan de startkabel, zodat de olie de cilinder
van binnen beschermt.
• Schroef de bougie weer vast.
• Bewaar het apparaat op een goed geventileerde plaats.
12. Vervoer
Voorbereiding voor het transport
• Maak de benzinetank met een benzinezuigpomp leeg.
• Laat de motor draaien tot al de resterende benzine verbruikt
is.
• Verwijder de motorolie uit de warme motor.
• Verwijder de bougiestekker (15) van de bougie (16).
• Beveilig het toestel tegen wegglijden b.v. door middel van
spanriemen.
• Het stroomaggregaat kan met de handgreep (1) worden
opgetild en verplaatst.
13. Afvalverwijdering en recyclage
Het toestel bevindt zich in een verpakking om transportschade
te voorkomen. Deze verpakking is een grondstof en bijgevolg
herbruikbaar of kan in de grondstofkringloop teruggebracht
worden
Het toestel en zijn accessoires bestaan uit diverse materialen,
zoals b.v. metaal en kunststof. Ontdoe u van defecte onderde-
len op de inzamelplaats waar u gevaarlijke afvalstoffen mag
afgeven. Informeer u in uw speciaalzaak of bij uw gemeente-
bestuur!
De verpakking is gemaakt van milieuvriendelijke
materialen die u bij lokale recyclingcentra kunt
inleveren.
Informatie over het afvoeren van versleten
apparatuur kunt u opvragen bij uw gemeente.
Oude apparatuur mag niet bij het huisafval wor-
den gegooid!
Dit symbool geeft aan dat dit product conform de richt-
lijn inzake verbruikte elektrische en elektronische ap-
paratuur (2012/19/EU) en nationale wettelijke bepa-
lingen niet bij het huishoudelijk vuil mag worden
gegooid. Dit product moet bij een hiervoor bestemde verza-
melpunt worden afgegeven. Dit kan bijv. door teruggave bij
de aanschaf van een soortgelijk product of door inlevering bij
een erkend inzamelpunt voor het recyclen van verbruikte elek-
trische en elektronische apparatuur. Het onjuist afvoeren van
oude apparatuur kan door mogelijke gevaarlijke stoffen, die
veelal in verbruikte elektrische en elektronische apparatuur
zijn verwerkt, negatieve effecten op het milieu en de gezond-
heid van de mens hebben. Door een juiste afvoer van dit pro-
duct levert u bovendien een bijdrage aan een effectief gebruik
van natuurlijke ressources. Informatie inzake inzamelpunten
voor verbruikte apparatuur kunt u opvragen bij de gemeente,
de publieke afvalverwerker, een erkend afvalverwerkingssta-
tion voor het afvoeren van verbruikte elektrische en elektroni-
sche apparatuur of uw afvalverwerkingsstation.
Milieubescherming
Vervuild onderhoudsmateriaal en bedrijfsstoffen bij een hier-
voor bestemd inzamelingsstation afgeven.
Volg bij het afvoeren van restvloeistoffen (olie en brandstof)
de betreffende milieubepalingen op. Wij adviseren om ach-
tergebleven bedrijfsstoffen in een geschikte gesloten container
naar het inzamelpunt bij u in de buurt te brengen. Gooi resten
van olie en brandstof niet bij het huishoudelijk afval en giet
ze niet op de grond.
NL/BE
25