• Chokehendel (9) na het starten van de motor opnieuw terug-
schuiven back slede (in de juiste positie).
• De aan te drijven toestellen aansluiten op de 230 V∼ stop-
contacten (8) .
LET OP: Deze stopcontacten mogen permanent (S1) met
1000 watt en kortstondig (S2) voor maximaal 5 s met 1200
watt worden belast.
Aanwijzing: Sommige elektrische toestellen (motordecoupeer-
zagen, boormachines enz.) kunnen een groter stroomverbruik
hebben wanneer ze onder verzwaarde omstandigheden wor-
den ingezet.
Motor afzetten (afb. 1/6)
De generator kort onbelast laten draaien voordat u hem afzet
zodat het aggregaat kan nakoelen.
• AAN / UIT-schakelaar (6) naar stand "OFF" brengen.
• Benzinekraan (17) dichtdraaien.
Beveiliging tegen overbelasting 230 V∼ stopcon-
tacten
AANWIJZING! De stroomgenerator is voorzien van een over-
belastingsbeveiliging.
Deze schakelt de contactdoos (8) uit.
Het groene controlelampje geeft de volgende statussen weer:
1 x knipperen per interval
Motortoerental te laag
2 x knipperen per interval
Temperatuur te hoog
3 x knipperen per interval
Overbelastingsbeveiliging
schakelt in
4 x knipperen per interval
Kortsluiting opgetreden
Door het uitschakelen en het opnieuw inschakelen van de mo-
tor kan de contactdoos (8) na het activeren van de overbelas-
tingsbeveiliging weer in gebruik worden genomen. (zie "Motor
uitzetten" en "Motor starten")
Let op! Mocht dit geval zich voordoen, verminder dan het
elektrische vermogen dat u aan de generator onttrekt of verwij-
der aangesloten defecte toestellen.
Let op! Defecte overbelastingsschakelaars mogen enkel wor-
den vervangen door overbelastingsschakelaars van hetzelfde
type met dezelfde vermogensgegevens. Wendt u zich daar-
voor tot uw klantenservice.
ATTENTIE! Zet het apparaat direct weg en neem contact op
met uw klantenservice:
• als er zich ongewone trillingen of geluiden voordoen,
• als de motor blijkbaar overbelast is of als u et overslaan van
de motor vaststelt.
9. Onderhoud
Zet vóór alle reinigings- en onderhoudswerkzaamheden de
motor af en trek de bougiesleutel (15) van de bougie(16) af.
LET OP! Verbrandingsgevaar! Wacht tot het apparaat is afge-
koeld voordat u een reiniging of onderhoud uitvoert.
24
NL/BE
Luchtfilter (afb. 4)
Raadpleeg hiertoe ook de service-informatie.
Luchtfilter (12) regelmatig reinigen, zo nodig vervangen.
• Open het deksel van het luchtfilter (11) door de 2 kruiskop-
schroeven M5x14 mm te verwijderen.
• Verwijder het filter (12).
• Voor het reinigen van het filter mogen geen scherpe reini-
gingsmiddelen of benzine worden gebruikt.
• De elementen moeten worden gereinigd door het uitkloppen
van een vlak oppervlak. Bij sterke vervuiling met zeeploog
wassen, aansluitend met schoon water uitspoelen en aan de
lucht laten drogen.
• Het monteren volgt in omgekeerde volgorde.
Bougie (afb. 6)
Controleer de bougie (16) voor het eerst na 20 bedrijfsuren
op vervuiling en reinig haar, indien nodig, m.b.v. een koperen
draadborstel. Daarna de bougie om de 50 bedrijfsuren on-
derhouden.
• Trek er de bougiestekker (15) met een draaiende beweging
af.
• Verwijder de bougie (16) m.b.v. de bijgaande bougiesleutel
(D) .
• De assemblage gebeurt in omgekeerde volgorde.
Opmerking: Alternatieve bougie
Bosch UR3AC
Benzinefilter (afb. 7)
Aanwijzing: Bij het benzinefilter (18) gaat het om een filter-
beker, die zich direct onder het tankdeksel (2) bevindt en alle
gevulde brandstof filtert.
• De aan-/uit-schakelaar (6) in de stand "OFF" zetten.
• Het tankdeksel (2) openen.
• Het benzinefilter (18) verwijderen en in een niet ontvlam-
baar oplosmiddel of een oplosmiddel met een hoog vlam-
punt reinigen.
• Benzinefilter (18) weer terugplaatsen.
• Het tankdeksel (2) sluiten.
Olie verversen (afb. 5)
Het verversen van de motorolie moet bij een bedrijfswarme mo-
tor worden uitgevoerd.
LET OP! Voor het verversen van de olie eerste de benzine
aftappen.
Uitsluitend motorolie (15W-40) gebruiken.
• De stroomgenerator op een geschikte ondergrond op de
voorzijde plaatsen.
• De olievulschroef (13) openen en de warme motorolie door
het kantelen van de generator in een opvangreservoir op-
vangen.
• Motorolie bijvullen (ca. 0,25 l)
• Sluit de olievulplug (13) weer.
• Generator wieder vlak plaatsen.