5. Veiligheidswaarschuwingen
1.
Er mogen geen veranderingen op de elektriciteitsgenera-
tor worden uitgevoerd.
2.
Het door de fabrikant vooraf ingestelde toerenta mag niet
worden veranderd. Anders zouden de elektriciteitsgene-
rator of aangesloten toestellen kunnen worden bescha-
digd.
Vergiftigingsgevaar! Rookgassen, brandstoffen en
3.
smeerstoffen zijn giftig, rookgassen mogen niet worden
ingeademd.
Let op! Benzine en benzinedampen zijn licht ontvlam-
4.
baar of explosief.
5.
Uitlaatgassen zijn giftig. De stroomgenerator mag niet
worden gebruikt in gesloten ongeventileerde ruimten.
Indien de stroomgenerator in goed geventileerde ruim-
ten wordt gebruikt, moeten de uitlaatgassen direct naar
buiten worden geleid en dient er aan extra veiligheids-
eisen te worden voldaan ter voorkoming van brand en
explosies. Let op! Er kunnen giftige uitlaatgassen ontsnap-
pen ook al is een uitlaatgasslang aangesloten. Wegens
brandrisico mag de uitlaatgasslang nooit op brandbaar
materiaal worden gericht.
6.
De elektriciteitsgenerator nooit in ruimten gebruiken waar-
in er zich licht ontvlambare materialen bevinden.
Let op! Gevaar voor brandwonden, uitlaatgasinstallatie
7.
en aandrijfaggregaat niet raken. Neem de waarschuwin-
gen op de generator in acht.
8.
Kom niet aan mechanisch bewogen of warme onderde-
len. Verwijder geen beschermende afdekkingen.
Let op! Gebruik een gepaste gehoorbeschermer als
9.
uzich in de buurt van het apparaat bevindt.
10. Voor onderhoud en accessoires uitsluitend originele stuk-
ken gebruiken.
11. De installatie, reparatie- en nstelwerkzaamheden mogen
alleen door geautoriseerd vakkundig personeel worden
uitgevoerd.
12. Bescherm u tegen elektrische gevaren.
13. Generator nooit met natte handen vastpakken.
14. Gebruik in open lucht enkel verlengkabels (H07RN.), die
daarvoor goedgekeurd en overeenkomstig gekenmerkt
zijn.
15. Bij gebruik van verlengkabels mag de totale lengte 50 m
voor 1,5 mm², of 100 m voor 2,5 mm² niet overschrijden.
16. Generator nooit bij regen of sneeuwval gebruiken.
17. De generator op een veilige effen plaats opstellen. Draai-
en en kantelen of verwisselen van standplaats tijdens het
bedrijf is verboden.
18. Brandstof is brandbaar en licht ontvlambaar. Niet tijdens
het bedrijf bijvullen. Niet bijvullen als er wordt gerookt,
of in de buurt van een open vuur. Mors geen brandstof.
19. De tank niet in de buurt van open licht, vuur of vonkenre-
gen vullen of leegmaken. Niet roken!
20. De generator op een veilige effen plaats opstellen. Draai-
en en kantelen of verwisselen van standplaats tijdens het
bedrijf is verboden.
21. De generator minstens op 1 m afstand van gebouwen of
aangesloten toestellen opstellen.
22. Bescherm kinderen door ze op een veilige afstand te hou-
den van het stroomaggregaat.
22
NL/BE
23. Bepaalde delen van de zuigermotor zijn heet en kunnen
bij aanraking voor verbrandingen zorgen. Let op de waar-
schuwingen die op de stroomgenerator zijn aangebracht.
24. De waarden vermeld bij de technische gegevens onder
geluidsvermogen (L
) en geluidsdrukniveau (L
WA
emissiewaarden voor en zijn niet noodzakelijk werkni-
veau's. Aangezien er geen verband bestaat tussen emis-
sieen immissiepeilen kunnen deze waarden niet beslist
worden gebruikt om eventueel noodzakelijke aanvullen-
de voorzorgsmaatregelen te bepalen. Bij de factoren, die
van invloed zijn op het momentele immissiepeil van de
werkkracht, zijn de eigenschappen van de werkruimte,
andere geluidsbronnen etc. alsmede b.v. het aantal ma-
chines en andere naburige processen en de periode die
een bedienaar aan het lawaai is blootgesteld inbegre-
pen. Ook kan het toelaatbare immissiepeil van land tot
land verschillen. Toch zal deze informatie aan de gebrui-
ker van de machine de mogelijkheid geven de risico's en
gevaren beter te beoordelen. In enkele gevallen moeten
akoestische metingen na de installatie worden uitgevoerd,
om het geluidsdrukniveau te bepalen.
25. Waarschuwing! Volg de voorschriften omtrent elektrische
veiligheid op, die op de plaats gelden waar de stroomag-
gregaten worden gebruikt.
26. Waarschuwing! Houd rekening met de vereisten en voor-
zorgsmaatregelen voor het geval een installatie opnieuw
door middel stroomaggregaten van elektriciteit moet wor-
den voorzien, en hoe deze zich verhouden tot de veilig-
heidsmaatregelen voor deze installatie en tot de toepas-
selijke richtlijnen.
27. De generatorgroepen kunnen alleen tot hun nominale
vermogen onder normale omgevingscondities worden
geladen. Als de generatorgroep onder condities wordt
toegepast die niet overeenkomen met de referentiecondi-
ties conform ISO 8528-8:2016, 7.1, en de koeling van
de motor of van de draaistroomgenerator onvoldoende
is (bijv. door ongeoorloofd gebruik), moet het vermogen
gereduceerd worden.
LET OP: gebruik uitsluitend loodvrije normale auto-
benzine als motorbrandstof.
6. Technische gegevens
Generator
Bescherming type
Continu Vermogen P
(S1)
nominaal
Vermogen P
(S2/5min)
max
Vermogen P
(S2/5s)
max
Nominale spanning U
nominaal
Nominale stroom I
nominaal
Frequentie F
nominaal
Type aandrijfmotor
Cilinderinhoud
) stellen
pA
Inverter
IP23M
1000 W
1100 W
1200 W
230 V∼
4,35 A
50 Hz
viertakt luchtgekoeldt
54 cm³