5. Oscillatie-knop:
Druk op de oscillatie-knop om de oscillatiefunctie in te schakelen. Het overeenkomstig controlelampje
brandt. De lucht wordt naar links en rechts geoscilleerd. Druk opnieuw op de oscillatie-knop om het
oscilleren te stoppen en de luchtstroom horizontaal in een bepaalde richting vast te zetten. Om de
luchtstroom verticaal aan te passen, breng de luchtgleuf aan de buitenkant omhoog of omlaag.
6. Koelen-knop:
Druk op de koelen-knop om de koelfunctie in te schakelen. Het overeenkomstig controlelampje brandt.
Deze functie is alleen doeltreffend wanneer het waterreservoir van koelelement(en) is voorzien. Activeer
deze functie niet wanneer het water in het waterreservoir onder het „MIN" teken is. Giet eerst voldoende
water in het waterreservoir.
7. Timer-knop:
Druk op de timer-knop om een uitschakelingstijd tussen 1 en 7 uur in te stellen. Telkens op deze knop
wordt gedrukt, wordt er één uur aan de timer toegevoegd en brandt het overeenkomstig controlelampje.
8. Modus-knop:
Druk op de modus-knop om uw gewenste werkingsmodus in te stellen: normaal, slapen en natuurlijk. Het
overeenkomstig controlelampje brandt. (De normale modus heeft geen controlelampje.)
-
Normale modus: Het apparaat werkt continu op dezelfde windsnelheid.
-
Slaapmodus: Wanneer u de windsnelheid op „Low" instelt, zal de windsnelheid automatisch tussen de
medium windsnelheid en de lage windsnelheid schakelen met korte tussenpozen. Wanneer u de
windsnelheid op „Mid" of „High" instelt, zal de windsnelheid willekeurig tussen de lage, medium en
hoge windsnelheid schakelen.
-
Natuurlijke modus: Wanneer u de windsnelheid op „Low" instelt, zal de windsnelheid automatisch
tussen de medium windsnelheid en de lage windsnelheid schakelen met korte tussenpozen. Wanneer
u de windsnelheid op „Mid" of „High" instelt, zal de windsnelheid willekeurig tussen de lage, medium
en hoge windsnelheid schakelen met korte tussenpozen.
„Uitgestelde uitschakeling" functie:
Dit apparaat is uitgerust met een „Uitgestelde uitschakeling" functie. Deze functie treedt in werking wanneer
de koelfunctie wordt uitgezet in minder dan ong. 5 minuten voordat het apparaat wordt uitgeschakeld
Voorbeeld:
-
Als het apparaat wordt uitgeschakeld zonder dat de koelfunctie van tevoren wordt uitgezet, wordt de
uitschakeling van het apparaat uitgesteld en blijft de ventilator binnenin het apparaat nog ong. 5
minuten draaien om het apparaat te drogen.
-
Als het apparaat wordt uitgeschakeld nadat de koelfunctie ong. 2 minuten is uitgezet, wordt de
uitschakeling van het apparaat uitgesteld en blijft de ventilator binnenin het apparaat nog ong. 3
minuten draaien om het apparaat te drogen.
-
Als het apparaat wordt uitgeschakeld nadat de koelfunctie ong. 6 minuten is uitgezet, wordt het
apparaat onmiddellijk, zonder uitstel, uitgeschakeld.
OPMERKINGEN:
1. Het wordt aanbevolen om regelmatig het water te verversen en het waterreservoir te reinigen.
2. De koelfunctie inschakelen wanneer er onvoldoende water in het waterreservoir zit, kan tot een defect
aan de waterpomp leiden.
3. Haal het waterreservoir niet onmiddellijk uit het apparaat wanneer het net is uitgeschakeld. Wacht enkele
minuten om te vermijden dat er water uit het koelpad druppelt.
Waterpomp
- 34 -