2.7.4 - Elektrische aansluiting
Alvorens de airconditioner aan te sluiten, controleren of:
a. De spanning- en frequentiewaarden overeenstemmen met de gegevens op de typeplaat van het
apparaat.
b. De stroomtoevoerlijn is voorzien van een doeltreffende aardaansluiting, geschikt voor de maxi-
male absorptie van de airconditioner.
c. Raadpleeg voor de keuze van de minimumdoorsnede van de stroomtoevoerkabel de onderstaande tabel.
Aanbevolen kabels:
- Voedingskabel binnenunit:
H05VV-F of H05V2V2-F
- Voedingskabel buitenunit:
H07RN-F of H05RN-F
- Signaalkabel: H07RN-F
De afmeting van de voedingskabel,
de signaalkabel, de zekering en
de schakelaars moet bepaald
worden naar aanleiding van het
maximale stroomverbruik van de unit. De maximale stroom is aangegeven op het
plaatje met technische gegevens dat aan de zijkant van de unit is aangebracht.
Op het voedingsnet van het apparaat moet een geschikte meerpolige scheidings-
schakelaar worden voorzien, in overeenstemming met de nationale installatienormen.
Controleer ook of de elektrische voeding is voorzien van een doeltreffende
aardaansluiting en geschikte beveiliging tegen overbelasting en/of kortsluiting.
We adviseren om een keramische zekering met de eigenschappen die in de tabel
gegeven zijn te gebruiken (of andere elementen met gelijkwaardige functies).
De aansluiting met het elektriciteitsnet moet door een installateur worden uitge-
voerd (exclusief de mobiele apparaten waarvoor geen vaste installatie is vereist)
in overeenstemming met de geldende normen.
ALVORENS DE ELEKTRISCHE AANSLUITING TE MAKEN, CONTROLEREN OF
DE OPWAARTSE SCHEIDINGSSCHAKELAAR OP "0" (OFF) STAAT EN OF DE AF-
SCHERMINGEN VAN DE BINNEN- EN BUITENUNIT CORRECT ZIJN GEPLAATST.
d. De kabelschoenen van de stroomtoevoerkabel (32) (niet meegeleverd) met het klemmenbord (28)
aansluiten, in de kamer voor de elektrische aansluitingen van de buitenunit.
e. Alvorens de afscherming van de elektrische aansluitingen weer te installeren, de stroomtoevoerkabel
bevestigen d.m.v. de kabelklem (31) bij het klemmenbord (28) van de buitenunit.
2.7.5 - Levering van de installatie
Nadat de controles op de goede werking van de installatie werden uitgevoerd, moet de installateur aan de
klant het volgende illustreren:
- de basiskenmerken van de werking,
- de instructies voor de in- en uitschakeling van de installatie,
- het normaal gebruik van de afstandsbediening,
- praktische tips voor een correct gewoon onderhoud en de reiniging.
NL - 24
Nominale stroom van het
apparaat
(A)
> 3 en ≤ 6
> 6 en ≤ 10
> 10 en ≤ 16
> 16 en ≤ 25
> 25 en ≤ 32
> 32 en ≤ 40
Nominale doorsnede van
de kabel
(mm
)
2
0.75
1
1.5
2.5
4
6