Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
3.7 Regeling van het luchtvolume
Om het luchtvolume te vergroten, draait u de
regelaar voor het luchtvolume 8 tegen de
wijzers van de klok. Een groter luchtvolume is
ideaal voor een grove verstuiving.
Om het luchtvolume te verkleinen, draait u de
regelaar voor het luchtvolume 8 met de wij-
zers van de klok mee. Een kleiner luchtvolume is
ideaal voor een dichtere spuitnevel.
Aanwijzing: Door proefstroken te spuiten kunt u de
gewenste instellingen vinden.
Aanwijzing: Begin met het maximale luchtvolume
en met een afstand van ongeveer 10 cm tot het
werkvlak om de passende instelling te vinden.
LET OP!
Niet tegen de wind in spuiten!
4. Onderhoud, reparatie,
reiniging en opslag
LET OP! Voor onderhoud, reparaties, onderbre-
kingen en voor transport het apparaat van de
compressor loskoppelen.
LET OP! Materialen met een vlampunt lager dan
21 °C veroorzaken een explosieve omgeving.
Veiligheidshandschoenen dragen tijdens
het werk!
Aanwijzing: Een grondige reiniging is van belang
om verstopping van de spuitopening te voorkomen.
Zonder grondige reiniging is een deugdelijke werking
niet meer verzekerd.
Aanwijzing: De verfspuit nooit helemaal in het
oplosmiddel onderdompelen. Uitsluitend uitspoelen.
Na ieder gebruik het apparaat en de afzon-
derlijke onderdelen reinigen. Dit verzekert
storingsvrij en veilig bedrijf.
Geen koolwaterstof- en halogeenhoudende
oplosmiddelen, zoals trichloormethyl, ethyl-
chloride, ed. gebruiken omdat deze gevaarlijke
chemische reacties met de materialen van de
verfspuit veroorzaken.
Geschikte verdunningsmiddelen gebruiken om
te spuiten en te reinigen. Gebruik middelen op
basis van water, minder vluchtige koolwaterstof-
fen of soortgelijke stoffen.
Maak gebruik van de reinigingsborstel
een poetsdoek om de spuitkop
ningen schoon te maken.
De aanslagschroef
uitdraaien en de veer
5
uitnemen.
Naald
en filter
12
15
met de borstel
.
14
Reinig de binnenschroefdraad
bovenbeker
met de borstel
3
Schroefdraad
en dichtring na het schoonma-
16
ken licht invetten.
Zo nu en dan alle bewegende onderdelen oliën.
Als het apparaat schoon is, alle onderdelen
weer monteren.
Bewaar het apparaat op een droge, schone
en vorstvrije plek. Controleer ook filter
spuitopening.
Verfspuitpistolen mogen alleen worden bediend
en onderhouden door geïnstrueerde personen.
Reparaties mogen alleen door gekwalificeerde
personen worden uitgevoerd.
Indien mogelijk moeten inspecties, afstellingen
en onderhoudswerkzaamheden door dezelfde
persoon of zijn plaatsvervanger worden uitge-
voerd en in een onderhoudsboek worden gedo-
cumenteerd.
of
14
en spuitope-
10
13
uitnemen. Reinig deze
van de
16
.
14
en
15
NL/BE
39
Publicité
