probleem is opgetreden met het maaiblad of met de
maaibladdrager.
d) Nooit verwrongen, beschadigde, gebroken of
aangetaste snijwerktuigen gebruiken.
e) De koppeling controleren door na te gaan of het
maaiblad stopt met draaien als de motor in vrijloop draait.
f) De bevestigingsbout van het maaiblad controleren en
nagaan of het maaiblad draait zonder schokken en
zonder abnormaal geluid.
5. Brandstof en bevoorrading : hanteringsveiligheid
Blijf uiterst voorzichtig bij het hanteren van brandstoffen.
Deze zijn ontvlambaar en de dampen zijn explosief. Het
is aan te raden de volgende punten na te leven :
• Veiligheidsvoorschriften
a) Aangezien brandstof uiterst ontvlambaar is, moet deze
steeds met de nodige voorzichtigheid worden
gehanteerd.
b) Steeds brandstof bijvullen in open lucht, ver van elke
vlam of bron van vonken. Geen benzinedampen
inademen aangezien deze toxisch zijn.
c) Nooit brandstof bijvullen als de motor in werking of nog
heet is.
d) De benzine of olie nooit in contact laten komen met uw
huid.
e) Olie en brandstof uit de buurt van uw ogen houden. In
geval van olie- of benzinespatten in uw ogen deze
onmiddellijk uitspoelen met schoon water. Als de irritatie
blijft aanhouden, onmiddellijk een dokter raadplegen.
f) Elke gemorste brandstof onmiddellijk opvegen.
• Mengen van de brandstof
a) Dit werktuig maakt gebruik van een tweetaktmotor die
het mengen van benzine en tweetaktolie vereist.
Loodvrije benzine en olie voor tweetaktmotor mengen in
een schone recipiënt die gehomologeerd is voor benzine.
b) De motor is gecertificeerd om te werken met loodvrije
benzine voor auto's, met een octaangetal van 90 ([R + M]
/ 2) of meer.
c) Geen reeds bereide mengsels gebruiken van
tankstations zoals deze gebruikt in motorfietsen,
elektrische fietsen enz.
d) Een hoogwaardige zelfmengende tweetaktolie voor
luchtgekoelde motoren gebruiken. Geen olie voor auto's
of voor tweetaktbootmotoren gebruiken.
e) De brandstof zorgvuldig mengen voor elke
bevoorrading. Mengen in kleine hoeveelheden. Niet meer
brandstof mengen dan gebruikt zal worden binnen een
periode van 30 dagen. Het is aan te raden een
tweetaktolie te gebruiken die een brandstofstabilisator
bevat.
f) Alleen gehomologeerde containers gebruiken.
• Vullen van het reservoir
a) De omgeving van de vuldop schoonmaken om
verontreiniging van de brandstof te voorkomen.
b) De vuldop van het reservoir voorzichtig losdraaien om
de druk te laten ontsnappen en te vermijden dat
brandstof ontsnapt.
c) De vuldop nooit van het brandstofreservoir nemen of
brandstof toevoegen terwijl de motor blijft draaien. De
motor en de elementen van het uitlaatsysteem laten
afkoelen vooraleer de brandstof bij te vullen.
d) De brandstof voorzichtig in het reservoir gieten. Het
reservoir niet te hoog vullen. Morsen van brandstof
vermijden. De motor steeds uitzetten vooraleer u de
brandstof bijvult. Het reservoir van een machine nooit
vullen als de motor nog draait of heet is. Minstens 5 m
afstand nemen van het bevoorradingspunt voor u de
motor start. Niet roken !
e) De vuldop steeds opnieuw aanbrengen en goed
aandraaien na te hebben bijgevuld.
f) Als u brandstof morst, probeer dan niet de motor te
starten maar breng de machine uit de buurt van de
ongewilde morsplaatsen vooraleer te starten.
g) Nooit brandstof bijvullen in een gesloten ruimte.
h) Het werktuig of de brandstofcontainer nooit
onderbrengen in een lokaal waar zich een naakte vlam
bevindt zoals deze van een heetwatertoestel.
i) Als u het brandstofreservoir aftapt, is het aan te raden
dit in open lucht te doen.
6. Opbergen en onderhoud
a) Alle resten verwijderen van de machine, nagaan of
enig onderdeel beschadigd is, indien nodig laten
herstellen voor het volgende gebruik.
b) Zet het apparaat uit en haal de bougie uit voor u enige
onderhoudswerken uitvoert.
c) Gebruik uitsluitend wisselstukken en accessoires die
door de constructeur werden geleverd of worden
aanbevolen. Probeer het apparaat nooit zelf te herstellen.
Inderdaad, alle werken die niet zijn gestipuleerd in deze
handleiding moeten exclusief worden toevertrouwd aan
39