Deutsch
INSTANDHALTUNG
ACHTUNG! – Tragen Sie bei den Wartungsarbeiten stets
Schutzhandschuhe. Führen Sie keine Wartung bei warmem Motor
aus.
LUFTFILTER
Jeweils nach 8-10 Arbeitsstunden den Deckel (A, Abb. 48) abnehmen,
den Filter (B). Aus einer gewissen Entfernung von innen nach außen mit
Druckluft ausblasen (Abb.49). Bei Verschmutzung oder Beschädigung
auswechseln. Ein verschmutzter Luftfilter bewirkt unregelmäßiges Laufen
des Motors, einen höheren Verbrauch und eine geringere Leistung.
KRAFTSTOFFILTER
Der Kraftstoffilter muß regelmäßig überprüft werden; ein verschmutzter
Filter bewirkt Startschwierigkeiten und Leistungsverlust. Der Filter wird
zwecks Reinigung durch die Einfüllöffnung des Kraftstoffes herausgezogen;
bei starker Verschmuntzung muß er gewechselt werden (Abb. 50)
MOTOR
Die Rippen des Zylinders müssen regelmäßig mit einem Pinsel oder mit
Druckluft gereinigt werden (Abb. 51). Sollte sich Schmutz am Zylinder
ansammeln, kann das zu Überhitzung und Motorschäden führen.
ZÜNDKERZE
Die Zündkerze muß regelmäßig gereinigt und der Zündabstand der
Elektroden überprüft werden (Abb. 52). Eine Zündkerze NGK BPMR7A
bzw. einer anderen Marke mit gleichwertigem Wärmewert verwenden.
KEGELRADGETRIEBE
Alle 30 Arbeitsstunden die Schraube (A, Abb. 53) auf dem kegelradgetriebe
abnehmen und den Stand des Schmierfettes kontrollieren. Qualitäts-
Schmierfett auf Molybdänbisulfid Basis benutzen (Abb. 54).
ANTRIEBSWELLE
Alle 20 Arbeitsstunden den Zapfen der biegsamen Antriebswelle (B,
Abb. 55) mit Molybdändisulfidfett (Abb. 54) schmieren. Alle 100
Arbeitsstunden den Verbindungszapfen des starren Rohrs (D, Abb. 55)
mit Molybdändisulfidfett (Abb. 54) schmieren.
52
¡ATENCIÓN! - Durante las operaciones de mantenimiento,
utilice siempre guantes de protección. No efectúe trabajos de
mantenimiento con el motor caliente.
FILTRO DE AIRE
Cada 8-10 horas de trabajo, quite la tapa (A, Fig. 48), limpie el filtro
(B). Soplar a distancia con aire comprimido desde el interior hacia el
exterior (Fig.49). Sustituirlo si está sucio o dañado. Un filtro obturado
produce un funcionamiento irregular del motor, aumentando el
consumo y disminuyendo su potencia.
FILTRO DEL COMBUSTIBLE
Controle periodicamente el estado del filtro del combustible. Un filtro
sucio crea dificultades en el arranque y disminuye las prestaciones del
motor. Para efectuar la limpieza del filtro, quítelo por el agujero de carga
combustible; en caso de excesiva suciedad, cámbielo (Fig. 50).
MOTOR
Limpie periodicamente las aletas del cilindro con un pincel o con
aire comprimido (Fig. 51). La acumulación de impurezas sobre el
cilindro puede provocar sobre calentamientos dañinos para el buen
funcionamiento del motor.
BUJIA
En caso de encendido defectuoso o funcionamiento irregular, extraiga
la bujía, límpiela y sustitúyala, prestando atención a la distancia de los
electrodos (Fig. 52). Utilizar bujía NGK BPMR7A o de otra marca
con grado térmico equivalente.
PAR CONICO´
Cada 30 horas de trabajo, quite los tornillos (A, Fig. 53) del par cónico
y controle el nivel de la grasa. Utilice grasa de calidad al bisulfuro de
molibdeno (Fig. 54).
TRANSMISIÓN
Cada 20 horas de trabajo, lubrique el vástago de unión del flexible
(B, Fig. 55) con grasa de bisulfuro de molibdeno (Fig. 54). Cada 100
horas de trabajo, lubrique el vástago de unión del tubo rígido (D, Fig.
55) con grasa de bisulfuro de molibdeno (Fig. 54).
53
Español
MANTENIMIENTO
54
Nederlands
ONDERHOUD
LET OP! – Draag altijd veiligheidshand-schoenen tijdens
het plegen van onderhoud. Verricht nooit onderhoud bij warme
motor.
FILTER
Elke 8-10 werkuren dient u de kap te verwijderen (A, Fig. 48). Reinig
het filter (B). Met perslucht van een afstand van binnen naar buiten
blazen (Fig.49). Vervangen indien vervuild of beschadigd. De motor
loopt onregelmatig als het filter is vervuild. De machine verbruikt dan
meer brandstof en levert minder vermogen.
BENZINEFILTER
Controleer het benzinefilter regelmatig op vervuiling. Een vuil filter
veroorzaakt slecht starten en minder vermogen. Om het filter te
reinigen dient u als volgt te werk te gaan. Verwijder het filter via de
vulopening. Vervang het indien het vuil is (Fig. 50).
MOTOR
Reinig de koelribben van de cilinder (Fig. 51) indien nodig met een
borstel op perslucht. Oververhitting kan veroorzaakt worden door
het niet tijdig reinigen van de cilinder.
BOUGIE
Reinig de bougie indien nodig (Fig. 52) en controleer de elektrode-
afstand. Gebruik een NGK BPMR7A bougie of een bougie van een
ander merk met een equivalent thermisch bereik.
TANDWIELHUIS
Na elke 30 werkuren, de schroef (A, Fig. 53) verwijderen en de
hoeveelheid vet controleren. Gebruik een hoge kwaliteit molybdeen
disulfide vet (Fig. 54).
TRANSMISSIE
Smeer de groef van de slang (B, Fig.55) om de 20 bedrijfsuren met
molybdeendisulfidevet (Fig. 54). Smeer de verbindingsgroef van de
steel (D, Fig. 55) om de 100 bedrijfsuren met molybdeendisulfidevet
(Fig. 54).
55
27