Inbedrijfstelling
Toegestane kabeldoorsnedes voor de
aansluiting op de aansluitklemmen (H)
van de vloerverwarmingscontroller
zijn:
starre kabel: 0,12 – 0,50 mm
7.2
Installatie
U kunt de vloerverwarmingscon-
troller met het meegeleverde
netsnoer aansluiten op een
230V-contactdoos en zo van
spanning voorzien, of u kunt de
aansluitklem (H) gebruiken voor
de aansluiting op 24 VDC (SELV).
Ga als volgt te werk om de vloerver-
warmingscontroller te installeren:
• Open de afdekking (E) door deze
naar onderen weg te trekken.
Afbeelding 5
• Sluit (optioneel) een aansluitkabel
met 24 VDC op de aansluitklem (H)
aan. Voor het aansluiten en loskop-
pelen van de afzonderlijke draden
dient u met een kleine schroeven-
draaier de oranje bedieningsknop-
pen in te drukken.
• Sluit de aansluitkabels van uw
kraanaandrijvingen van de verwar-
mingscircuits op de aansluitbussen
(I) aan.
2
7.3
De eerste 3 minuten na het inscha-
kelen van de netspanning bevindt de
vloerverwarmingscontroller zich in de
inleermodus, voor zover deze nog niet
werd ingeleerd. Meer informatie over
het inleren vindt u in de volgende pa-
ragraaf.
Alle aangesloten kraanaandrijvingen
worden na elkaar volledig geopend.
Vervolgens voeren de kraanaandrijvin-
gen een adaptatie uit en bepalen hier-
door de kraansluitpositie.
• Sluit (optioneel) de aansluitkabel
van uw uitbreidingsbox op de aan-
sluitbus (J) aan.
• Sluit de afdekking weer door de
afdekking in de daarvoor bestemde
geleiderails te plaatsen en de af-
dekking omhoog te schuiven.
• Steek het netsnoer (optioneel) in
een stopcontact.
Gedrag na het inschakelen van
de netspanning
Na het inschakelen van de
netspanning is het display (B)
permanent aan.
Na een succesvolle adaptatie
wordt elke verwarmingszone
overeenkomstig de kraanpositie
op het display weergegeven.
116