h) Modelhelikopter starten
Stel eerst de afstandsbediening en vervolgens de model-
helikopter in werking.
Ga achter de modelhelikopter staan en druk eventjes op
de drukknop voor start, landing en motorstop (zie ook af-
beelding 1, pos. 7). De beide rotoren beginnen te draaien
en verhogen het toerental tot de helikopter los komt van de
grond en overgaat in de stijgvlucht.
Na de stijgvlucht vermindert het model op ca. 1 m hoogte
zelfstandig het motorvermogen en blijft hij zweven op zijn
positie. Een ingebouwde hoogtesensor ondersteunt de he-
likopter bij het op peil houden van de vlieghoogte.
Nu kan het model overeenkomstig het eerder beschreven
Afbeelding 12
proces worden bestuurd.
i) Helikopter trimmen
Mocht de modelhelikopter de neiging hebben, de romp voortdurend naar een kant te draaien, heeft u de mogelijkheid
het model te trimmen.
Als de helikopter voortdurend probeert met de romp naar rechts te draaien, drukt u de drukknop voor trimming naar
links en houdt u deze ingedrukt (zie ook afbeelding 1, pos. 9). Houd de knop zolang ingedrukt, totdat het model niet
meer de neiging vertoont, naar rechts te draaien.
Draait de romp naar links, moet u een correctie van de trimming met behulp van de drukknop voor het trimming naar
rechts (zie ook afbeelding 1, pos. 2) uitvoeren.
Afbeelding 13
Praktische tip:
Door aanbrengen van kleine extra gewichten aan de punt van de romp of aan de achterkant, kan de modelhelikopter
worden uitgebalanceerd, zodat deze in zweefvlucht niet naar voren of naar achteren vliegt.
In de praktijk is echter gebleken dat de helikopter het beste met meer gewicht in de neus kan worden gevlogen. Hij
zal dan onmiddellijk na het starten automatisch langzamer vooruit vliegen, zondat dat de zender naar voren wordt
gestuurd.
81