Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Voorzichtig werken, anderen niet in
gevaar brengen.
Het motorapparaat pro-
duceert giftige
uitlaatgassen, zodra de
motor draait. Deze gas-
sen kunnen geurloos en
onzichtbaar zijn en
onverbrande koolwater-
stoffen en benzol
bevatten. Nooit in afge-
sloten of slecht
geventileerde ruimtes
met het motorapparaat
werken – ook niet met
machines voorzien van
katalysator.
Bij het werken in greppels, slenken of op
plaatsen met weinig ruimte, steeds voor
voldoende luchtventilatie zorgen –
levensgevaar door vergiftiging!
Bij misselijkheid, hoofdpijn,
gezichtsstoornissen (bijv. kleiner
wordend blikveld), gehoorverlies,
duizeligheid, afnemende concentratie,
de werkzaamheden direct onderbreken
– deze symptomen kunnen onder
andere worden veroorzaakt door een te
hoge uitlaatgasconcentratie – kans op
ongelukken!
Geluidsoverlast en uitlaatgasemissie zo
veel mogelijk beperken – de motor niet
onnodig laten draaien, alleen gas geven
tijdens het werk.
Niet roken tijdens het gebruik en in de
directe omgeving van het
motorapparaat – brandgevaar! Uit het
brandstofsysteem kunnen ontvlambare
benzinedampen ontsnappen.
HS 46, HS 46 C, HS 56 C
Als het motorapparaat niet volgens
voorschrift (bijv. door geweld van
buitenaf, door stoten of vallen) werd
uitgeschakeld, voor het opnieuw in
gebruik nemen beslist controleren of dit
in goede staat verkeert – zie ook "Voor
het starten". Vooral op lekkage van het
brandstofsysteem en de goede werking
van de veiligheidsinrichtingen letten.
Motorapparaten die niet meer
bedrijfszeker zijn, in geen geval verder
gebruiken. In geval van twijfel contact
opnemen met een geautoriseerde
dealer.
Niet in de startgasstand werken – het
motortoerental is bij deze stand van de
gashendel niet regelbaar.
De heg en het werkgebied controleren
om te voorkomen dat de messen
worden beschadigd:
Stenen, metalen delen en vaste
–
voorwerpen verwijderen
Ervoor zorgen dat er geen zand en
–
stenen tussen de messen
terechtkomen bijv. bij
werkzaamheden vlak boven de
grond
Bij heggen met afrastering de draad
–
niet met de messen aanraken
Contact met stroom geleidende kabels
voorkomen – geen elektriciteitskabels
doorsnijden – kans op stroomschokken!
Bij draaiende motor de
messen niet aanraken.
Als de messen door een
voorwerp worden geblok-
keerd, de motor direct
afzetten – dan pas het
voorwerp verwijderen –
kans op letsel!
Bij geblokkeerde messen en gelijktijdig
gas geven neemt de belasting toe en
loopt het werktoerental van de motor
terug. Dit leidt, door het constant slippen
van de koppeling, tot oververhitting en
tot beschadiging van belangrijke delen
(bijv. koppeling en delen van de
kunststof behuizing) – bovendien
ontstaat, door de bij stationair toerental
mee bewegende messen – kans op
letsel!
Bij extreem stoffige of vervuilde heggen,
indien nodig, de messen met
STIHL harsoplosmiddel inspuiten.
Hierdoor wordt de wrijving van de
messen, de agressieve inwerking van
de plantensappen en het afzetten van
vuildeeltjes aanzienlijk verminderd.
Het tijdens het werk opdwarrelende stof
kan schadelijk zijn voor de gezondheid.
Bij sterke stofontwikkeling een
stofmasker dragen.
Voor het achterlaten van het apparaat:
motor afzetten.
De messen regelmatig, met korte
tussenpozen en bij merkbare
wijzigingen direct controleren:
Motor afzetten
–
Wachten tot de messen stilstaan
–
Op goede staat en vastzitten
–
controleren, op scheurvorming
letten
Scherpte controleren
–
De motor en de uitlaatdemper altijd
vrijhouden van struikgewas, splinters,
bladeren en overtollig smeermiddel –
brandgevaar!
Nederlands
59