NL
GEBRUIKSAANWIJZING
ONDERDELEN
A. Draagzak
B. Knopen
C. Hoofdsteun
D. Opening waar de armen doorheen moeten (draagwi-
jze gezicht naar mama)
E. Bovenste bevestigingsgesp
F. Onderste bevestigingsgesp en zijdelingse afstelling
G. Afstelriem draagzak
H. Zitting
I. Zak
J. Schouderriemen
K. Zomerkant matras
L. Winterkant matras
M. Onderpaneel
N. Knoopsgaten waar de knopen doorheen moeten
O. Zonnekapje
BELANGRIJKE MEDEDELINGEN
• BELANGRIJK: LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING
VOOR HET GEBRUIK AANDACHTIG DOOR, OM GE-
VAREN BIJ HET GEBRUIK TE VOORKOMEN. BEWAAR
ZE VOOR LATERE RAADPLEGING.
HOUD U ZORGVULDIG AAN DEZE INSTRUCTIES,
OM DE VEILIGHEID VAN UW KIND NIET OP HET SPEL
TE ZETTEN.
• LET OP: VERWIJDER VOOR HET GEBRUIK EVEN-
TUELE PLASTIC ZAKKEN EN ALLE ANDERE VERPAK-
KINGSONDERDELEN EN GOOI ZE WEG OF HOUD
ZE IN IEDER GEVAL BUITEN HET BEREIK VAN BABY'S
EN KINDEREN.
WAARSCHUWINGEN
• Gebruiksleeftijd: vanaf de geboorte, van 3,5 kg tot 9
kg.
• Gebruik de draagzak alleen als u staat of loopt.
• LET OP: gebruik de draagzak niet tijdens sportactiv-
iteiten.
• Deze draagzak mag niet worden gebruikt om een kind
op uw rug te vervoeren.
• Verzeker u er voor het gebruik van dat de gordels goed
zijn aangebracht en afgesteld en dat de gespen vastz-
itten.
• Het is raadzaam dat u zit, als u het kind in de draagzak
zet of het kind eruit haalt.
• Vanaf het moment dat het kind zijn hoofd omhoog
en de schouders rechtop kan houden, ongeveer vanaf
de 4e levensmaand, kan het omgedraaid, dus met zijn
gezichtje naar de straat worden gedragen.
• Als het kind eenmaal in de draagzak zit, controleert
u zorgvuldig dat de omvangafstellingen goed zijn af-
gesteld. Verander ze anders eventueel.
• Gebruik de draagzak voor niet meer dan één kind
tegelijk.
• Controleer altijd dat er genoeg ruimte om het gezicht
van het kind is, zodat het voldoende lucht krijgt.
• Gebruik de draagzak niet als er onderdelen stuk of ge-
scheurd zijn of ontbreken.
• Breng geen niet door de fabrikant geleverde acces-
soires, reserveonderdelen of onderdelen aan de draag-
zak aan.
• LET OP: u kunt uw evenwicht verliezen door uw eigen
bewegingen en die van het kind.
• LET OP: kijk uit als u zich bukt of voorover buigt.
Verzeker u ervan dat de armen het kind goed onders-
teunen.
• Denk eraan dat het kind in de draagzak eerder op kli-
matologische veranderingen zal reageren dan degene
die hem draagt.
• LET OP: Laat het kind nooit onbewaakt in de draagzak
als hij niet wordt gedragen.
REINIGINGS- EN ONDERHOUDSTIPS
Reinigen
Houd u aan de instructies op het wasetiket. Controleer de
stevigheid van de stof en de naden na iedere wasbeurt.
Onderhoud
Controleer de draagzak regelmatig op eventuele losse
naden, beschadigingen of ontbrekende delen. Gebruik het
product in dit geval niet.
OVERDWARS DRAGEN
DE DRAAGZAK DRAGEN
LET OP: doe de draagzak altijd om, voordat u het kind
erin zet.
Overdwars dragen is een gebruikswijze die bijzonder ge-
schikt is voor kinderen tot de 3e/4e levensmaand.
1. Maak de schouderbanden vast met de speciale gespen
die zich onderaan het middelste gedeelte van de
draagzak bevinden (fi g. ).
2. Draag de draagzak door beide schouderbanden over
een arm en het hoofd te halen (fi g. 2).
3. Pas de lengte van de schouderbanden aan via de spe-
ciale afstelsystemen (fi g. 3).
HET KIND IN DE DRAAGZAK ZETTEN
Het is hiervoor raadzaam het kind in de draagzak te zet-
ten terwijl u zit, de draagzak op de schoot of op een tafel
houdt.
4. Breng het zonnekapje met de speciale ritssluiting aan.
LET OP: Bij het overdwarse vervoer moet het zonnekapje
altijd zijn aangebracht, omdat het op die manier de veilig-
heid van het kind tijdens het vervoer garandeert.
5. Controleer dat de zijdelingse gespen open zijn en zet
het kind met het gezicht naar u toe in de draagzak. Let
er hierbij op dat de benen goed door de openingen ge-
haald worden. Verzeker u er altijd van dat u het kind
goed vasthoudt en wees voorbereid op al zijn bewegin-
gen (fi g. 5).
6. Maak beide gespen van de zijdelingse openingen vast
door ze onder de lipjes door te halen en ze omlaag te
trekken tot u de bevestigingsklik hoort (fi g. 6).
LET OP: Verzeker u altijd van dat u de gespen goed heeft
vastgemaakt.
7. Stel hun lengte af voor een comfortabele en veilige
houding van het kind. De buikomvang en de opening
voor de benen moeten altijd worden afgesteld, opdat
de draagzak nooit te wijd of te nauw is, maar zich goed
aanpast aan de lichaamsbouw van het kind (fi g. 7).
8. Bevestig de gewatteerde band door beide gespen aan
de uiteinden vast te maken en de lengte met de speci-
ale regelaars aan te passen (fi g. 8).
DRAAGWIJZE GEZICHT NAAR MAMA EN GEZICHT
NAAR DE STRAAT
DE DRAAGZAK DRAGEN
LET OP: doe de Draagzak altijd om, voordat u het kind
erin zet.
9. Om de draagzak om te doen, haalt u uw hoofd door
23