terugwinnen van koudemiddel).
De gasflessen moeten voorzien zijn van een terugstroomklep en een afsluiter
die in goede staat verkeren. Lege gasflessen moeten worden afgevoerd en,
indien mogelijk, voor de terugwinning worden gekoeld.
14b
De technicus moet alle benodigde hulpmiddelen, die in goede staat verkeren,
.
beschikken over een reeds aanwijzingen en voor de terugwinning van
koudemiddelen (ook ontvlambaar) geschikt zijn, binnen handbereik hebben.
Bovendien moeten een reeks gebalanceerde weegschalen,die in goede staat
verkeren, aanwezig zijn. Controleer of de leidingen in goede staat verkeren en
voorzien zijn van lekvrije koppelingen.
14c
Controleer vóór het gebruik of de machine voor het terugwinnen in goede
.
staat verkeert, goed is onderhouden en alle elektrische componenten ervan zijn
geïsoleerd, zodat eventueel vrijkomend koudemiddel ze niet kan binnendringen.
Bij twijfel contact opnemen met de fabrikant.
15. Het opgevangen koudemiddel moet in de geschikte gasfles aan de leverancier worden
afgegeven, met ondertekening van het afvaloverdrachtsbewijs. Koudemiddelen
mogen NIET worden gemengd in het aftapapparaat of de gasflessen.
16. Controleer, wanneer vulapparatuur gebruikt wordt, of geen contaminatie tussen
verschillende koudemiddelen plaatsvindt.
De slangen of de leidingen moeten zo kort mogelijk zijn om de hoeveelheid
koudemiddel erin tot het minimum te beperken.
17. De unit niet doorboren of verbranden.
18. Elektrische componenten die vervangen worden MOETEN geschikt zijn voor en
overeenstemmen met de specificaties van het apparaat. Elk onderhoud MOET
worden verricht in overeenstemming met de aanwijzingen van deze handleiding.
Bij twijfel contact opnemen met de fabrikant.
19. Verricht de volgende controles:
• De afmetingen van de kamer, waarin de delen aanwezig zijn die het koudemiddel
bevatten, zijn in overeenstemming met de huidige vulhoeveelheid van het
koudemiddel (zie par. 0,5);
• Het ventilatie-apparaat werkt correct en de uitgangen zijn niet verstopt;
• De markeringen op de unit zijn altijd leesbaar en goed zichtbaar. Herstel ze
als dit niet het geval is;
• De leidingen of componenten die het koudemiddel bevatten, MOETEN
geïnstalleerd worden op een plaats waar ze door geen enkele substantie
kunnen corroderen, tenzij de componenten zijn vervaardigd van materialen
die intrinsiek corrosiebestendig zijn of op passende wijze tegen dit risico zijn
beschermd.
20. De koelgassen zijn reukloos.
21. Raadpleeg de plaatselijke regelgeving voor de verwijdering en de markering
(door middel van opschriften) van het apparaat dat koelgas bevat.
22. Voor de opslag van het apparaat:
De verpakking voor de opslag moet zo resistent zijn dat het apparaat geen
beschadigingen kan ondergaan en een mogelijke lekkage van koelgas wordt
vermeden.
23. Het teruggewonnen koudemiddel mag niet in een ander koelsysteem worden
aangebracht, tenzij het is gezuiverd en gecontroleerd.
NL - 10